Christus ontdekken in je echtgenoot, je vrouw en je kinderen

“Na het avondeten is er nog zoveel te doen… Vandaag heb ik ervaren dat God het honderdvoudige teruggeeft aan wie zich weet weg te cijferen.” Het relaas van Paolo Pugni, schrijver en journalist.

Het gezin is een gemeenschap van personen, zo zegt de paus. Daarin “wordt de menselijke persoon niet alleen voortgebracht en door de opvoeding geleidelijk binnengeleid in de mensengemeenschap. Door de wedergeboorte van het doopsel en de opvoeding tot geloof wordt hij ook binnengeleid in de familie van God die de Kerk is” (Johannes Paulus II, Familiaris consortio, 15).

Geweldig…, maar het gezin is mijn vrouw, mijn drie kinderen en ikzelf. Ieder met z’n wensen, behoeftes, vermoeidheden en beperkingen. Opvoeding: een woord waarvan de betekenis bijna is uitgehold door de vele psychologische studies en bespiegelingen van pedagogen. Maar in de praktijk houdt het inspanning en vermoeidheid in.

Jozefmaria Escrivá reikt ons de oplossing aan. Hij levert ons de specie om elke dag een deel van die gehavende muur te repareren, die we zo hard nodig hebben om de ‘wilde beesten’ buiten te houden.

Het geheim: de kleine dingen

Het dagelijkse gezinsleven bestaat uit kleine dingen: zaken die we moeten veroveren en weten te waarderen en bewonderen. Je vrouw die een bureaula dichtschuift – wat kan ik eraan doen dat ik nerveus word bij het zien van een open bureaula –, je zoon die het licht uitdoet zonder dat je hem er opnieuw aan moet herinneren…

Het is avond na een zware dag. Je collega heeft je niet de beloofde hulp gegeven en daarom moest je alles zelf doen. Daarna, als je bezig bent je jas aan te trekken, komt die ander je kamer in met een brief die – zoals altijd – onmiddellijk beantwoord moet worden… Je komt thuis en doet je best te glimlachen, maar je vindt geen weerklank. Je bent gespannen en staat op het punt in een onverklaarbare woede uit te barsten…

“Zwijg telkens als je de verontwaardiging in je voelt branden, ook al heb je alle reden kwaad te zijn. Want op zulke ogenblikken zeg je ondanks alle discretie meer dan je zou willen” (De Weg, 656). Oké, maar… heb ik dan geen recht op…, ik ben toch ook…?

“Kalmte. Waarom zou je je kwaad maken, als je daardoor God beledigt, lastig bent voor je medemens, jezelf een vervelend moment bezorgt... en je tenslotte toch je kalmte moet zien te herwinnen?” (De Weg, 8).

Na het avondeten is er nog zoveel te doen. Maar vandaag, ik weet niet hoe, wil de jongste niet slapen. Ze ligt onrustig in bed en als ik wegga begint ze te grienen, met dat vervelende, onuitstaanbare gehuil dat niets anders is dan uitsloverij. Ik ga bij haar ongemakkelijk op m’n hurken zitten en denk aan wat ik nog op kantoor moet doen en aan de rust die ik zelf denk nodig te hebben en die maar niet komt.

Ik probeer voor de zoveelste keer weg te gaan, maar hoor opnieuw gejammer. In mijn binnenste heb ik zin haar een tik te geven. “Voorwendsels. – Nooit zullen zij ontbreken, als je je aan je plichten wilt onttrekken. Wat een overvloed aan redenen die eigenlijk geen redenen zijn!” (De Weg, 21). Ik ga weer bij haar op m’n hurken zitten en dwing mezelf te glimlachen. Ik steun met mijn hoofd op de spijlen van het ledikant. De kleine komt dichtbij en leunt tegen m’n haar. Ze geeft kusjes en kriebelt mijn baard. Dan verdwijnt alles: vandaag heb ik ervaren dat God het honderdvoudige teruggeeft aan wie zich weet weg te cijferen.

Nu begin ik

Zo fluistert de heilige Jozefmaria mij in hoe ik mij moet gedragen. Op moeilijke momenten wijst hij met zijn vinger naar de heilige Familie als voorbeeld. Natuurlijk lukt het niet altijd om de woede van het eigen ik te beteugelen. Maar dan…: Nunc coepi (nu begin ik). Het is voldoende om God en degene die je hebt beledigd vergeving te vragen en weer opnieuw te beginnen. En je richt je blik weer op de werkplaats in Nazaret, waarover de stichter van het Opus Dei het zo vaak heeft gehad, ook in zijn boeken: de plaats waar alles volmaakt is omdat in die harten geen enkel spoor van het eigen ik te bekennen is.

Moeite doen omdat ik weet dat anderen – en wat voor anderen – dat eerder dan ik hebben gedaan, is totaal anders dan je verplicht voelen omdat dat nu eenmaal ergens is voorgeschreven.

Dit is nu het meest fascinerende van het katholieke geloof: dat zijn leer niet tegen de mens ingaat, maar ons juist een bovennatuurlijke dimensie geeft die ook bij ons hoort. Er bestaat geen enkele regel die God heeft gewild om ons ongelukkig te maken. Integendeel: met de fijngevoeligheid van een Vader heeft hij ons de rechte weg gewezen om ons doel te bereiken. En Hij gaat met ons mee om ons te ondersteunen, “alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld” (Mt 28, 20).

Dit alles is geen theorie, maar werkelijkheid: het leven van Christus, waarlijk God en waarlijk mens, die het ons laat zien met zijn eigen werken.

Jozefmaria Escrivá nodigt ons uit dit verborgen en zwijgzame leven van Jezus, Maria en Jozef in herinnering te brengen. Dit leven van kleine offers om de ander te dienen en aangenaam te zijn, om elk moment van het leven in vreugde te veranderen.

Getuigenis van Paolo Pugni in Un amor siempre joven (Palabra, Madrid, 2003) , een boek met teksten van de heilige Jozefmaria over het gezin en met getuigenissen van mensen die God in hun dagelijkse leven proberen te ontmoeten.