De Weg: Een verrassend en ongebruikelijk boek

De auteur van de kritische editie van De Weg spreekt over dit boek van de stichter van het Opus Dei “als het boek dat nooit is geschreven”. Hij karakteriseert De Weg als cultuur- en tijdoverstijgend, ook aantrekkelijk voor niet-katholieken en niet-christenen.

De Nederlandstalige versie van De Weg.

De Weg, een van de best bekende spirituele werken van de twintigste eeuw, heeft op mij persoonlijk een grote invloed gehad en is sinds ik het voor het eerst in mijn handen kreeg een deel van mijn leven geweest. Later bestudeerde ik het grondig en heb geschreven over de geschiedenis, spiritualiteit en theologie van het boek. Het is een verrassend en ongebruikelijk boek.

De kritische editie noemt De Weg als “het boek dat nooit is geschreven.” Laat mij dit toelichten. Escrivá was een priester die het Evangelie predikte wanneer hij ook maar de kans kreeg. Hij bereidde korte schetsen voor waarin hij zijn ideeën en anekdotes opnam. Hij had altijd een klein stukje papier in de zak van zijn soutane, zodat hij waar hij zich ook bevond – lopend over straat, in de tram, etc. – evaringen, ideeën, verzen uit de Schrift of gebeden tot Jezus die in zijn hart opwelden kon noteren. Zijn hart was vervuld van God, die hem had laten “zien” dat hij Opus Dei moest opbouwen om de Kerk en de wereld te dienen. Deze kleine stukjes papier verwoorden zijn ideaal dat zijn ziel vervulde: een toekomst waar, te midden van alle eerlijke activiteiten van de wereld, mannen en vrouwen op elk moment eenheid met God en vriendschap (heiligheid) zouden zoeken.

De Weg 382: Toen ik je dat “Leven van Jezus” schonk, schreef ik daarin deze opdracht: “Zoek Christus. Vind Christus. Bemin Christus”. - Het zijn drie duidelijk te onderscheiden etappes. Heb je op zijn minst geprobeerd de eerste in praktijk te brengen?

Achter deze notities – later overgeschreven op indexkaarten en gebruikt voor zijn eigen gebed – zitten God en alle mensen met wie hij te maken kreeg, die continu in zijn gedachten en hart waren. Als Escrivá ‘ging zitten om te schrijven’, vond hij het boek al in deze korte zinnen uit zijn gebed en leven. Hij behoefde slechts deze stukjes papier en indexkaarten te rangschikken, de beroemde ‘punten’ van De Weg. En zo kwam er een boek, zonder te zijn geschreven.

De eerste vijf jaren bestond het ‘boek’ als gestencilde velletjes die Escrivá aan universiteitsstudenten gaf die bij hem aanklopten voor geestelijke adviezen. Ze waren een mogelijkheid om zijn persoonlijke gesprekken met studenten over God voort te zetten. Escrivá hield ervan om met elke ziel op een vriendelijke, vertrouwelijke manier te spreken, maar als de tijd ontbrak om alles te bespreken, boden de gestencilde velletjes uikomst om de conversatie voort te zetten: “We hebben geen tijd meer, maar lees deze velletjes langzaam en we zullen er dan op een ander moment over verder spreken.” De pagina’s, gebruikt voor persoonlijke overweging, dienden om ideeën door te geven en om een gesprek te voeren in Gods aanwezigheid.

De gestencilde velletjes verschenen voor het eerst 75 jaar geleden, dus de sociaal-culturele en historische context van De Weg is geheel anders dan die van nu. Maar karakteristiek voor elk blijvend boek is dat het de oorspronkelijke context overstijgt en aantrekkelijk is voor mannen en vrouwen uit verschillende culturen. De hedendaagse lezer van De Weg, net als die van toen, realiseert zich snel dat hij deelneemt aan een conversatie met iemand die krachtig en liefdevol spreekt. Hij spreekt rechtstreeks en met overtuigingskracht over Jezus Christus tot de lezer, het middelpunt van de gehele menselijke geschiedenis: “Christus is voor jou gestorven. – Jij..., wat moet jij voor Christus doen?” (De Weg, nr. 299). De ‘atmosfeer’ van De Weg is die van Jezus van Nazareth die voor zowel Escrivá als de lezer staat.

De oorsprong van het boek zou ook te maken kunnen hebben met een andere verrassende ‘anomalie’. Ik bedoel hiermee de invloed die De Weg heeft op vele niet-katholieke en zelfs niet-christelijke lezers uit tamelijk gevarieerde culturele achtergronden. Ik vind dit verrassend, omdat De Weg niet alleen een ‘katholiek’ boek is, maar, bij wijze van spreken, een ‘intra-katholiek’ boek. Wat ik hiermee bedoel is dat, zowel in oorsprong als het bedoelde publiek, alles plaatsvindt (men ziet dit op elke pagina) op het spirituele vlak van het katholieke geloof: haar leer, de liturgie, de traditie en haar geloofspraktijken. De Weg is oorspronkelijk, zoals ik al eerder zei, een hulpmiddel voor de geestelijke leiding dat haar auteur, een katholieke priester, biedt aan de gelovigen die hem benaderden om te groeien in het christelijke leven. Men zou dus verwachten dat niet-katholieken en in het bijzonder niet-christenen het moeilijk zullen vinden om de meeste pagina’s te begrijpen, niet alleen omdat ze een andere culturele achtergrond hebben, maar ook omdat ze de nodige kennis van het katholieke geloof en gebruiken ontberen. Het zou nooit in mij opkomen om, als theoloog of als zielzorger, dit boek aan een niet-christen te geven als een ‘introductie’ op het christendom, om meer te leren over de oorsprong, leer en structuur van de Kerk. De Weg is niet voor dit doel geschreven. Desalniettemin, voor veel mensen was hun eerste contact met het christendom een punt uit De Weg, en dit kleine maar grootse boek heeft een gevoelige snaar bij hen geraakt en hen naar het geloof geleid. God heeft overduidelijk zijn eigen manier en iedere persoon heeft zijn eigen persoonlijke pad naar het geloof.

'Escrivá en zijn gesprekspartner, de lezer, lijken als mensen van vlees en bloed die midden in de maatschappij leven (...).'

De paradox van de invloed van De Weg op mensen die zo veraf staan van de Rooms-katholieke Kerk is, misschien, afhankelijk van iets dat een rode draad is op elke pagina van het boek. Escrivá en zijn gesprekspartner, de lezer, lijken als mensen van vlees en bloed die midden in de maatschappij leven, met echte zonden en deugden, passies en interesses, vreugde en verdriet, successen en nederlagen. Het zijn de menselijke werkelijkheden, overwogen in Christus, die het kader vormen van het boek en – verschillen tussen cultuur en religie overstijgend – de lezer ‘niet meer loslaten’ zodra deze De Weg opent. Vele mannen en vrouwen hebben, eenmaal begonnen met lezen, een plotse vloed van licht ontvangen die hun mens-zijn verlichtte. Op deze wijze bevestigden zij, zonder het te weten, wat het Tweede Vaticaanse Concilie zou zeggen, dertig jaar nadat die ‘kleine stukjes papier’ werden gevuld met de aantekeningen van de heilige Jozefmaria: “In werkelijkheid vindt het mysterie van de mens alleen klaarheid in het licht van het mysterie van het mensgeworden Woord.” (Gaudium et Spes, nr. 22).

De Weg is zeker een ongebruikelijk boek, één die elke poging ontmoedigt om het alleen te lezen als informatief of als een wetenschappelijk boek. Misschien komt het omdat het zo sterk juist die christelijke waarde wil delen om eerst en vooral getuige te zijn door eigen leven en getuigenis. In deze getuigenis is de geest van het Opus Dei overal impliciet aanwezig, ofschoon niet systematisch gepresenteerd. Zoals de auteur zegt in zijn proloog: “Ik wil alleen maar herinneringen in je wakker roepen en gedachten opwekken die je treffen, opdat je je leven verbetert en wegen inslaat van gebed en Liefde.”

Mgr. Pedro Rodriguez is de auteur van de historisch-kritische editie van De Weg, met Bijbelse, theologische en historische verwijzingen (Camino. Edición crítico-histórica, Rialp, Madrid 2002).

Mgr. Pedro Rodriguez