Erfgoed van heel de Kerk

Interview met mgr. Javier Echevarría, drie maanden na de heiligverklaring van Jozefmaria Escrivá.

Wat betekent volgens u de heiligverklaring van Jozefmaria Escrivá voor de Kerk en de wereld, nu deze drie maanden achter ons ligt?

Kardinaal Meisner verklaarde dat de stichter van het Opus Dei door zijn heiligverklaring gemeengoed van de Kerk is geworden. Zijn onderricht en voorbeeld strekken zich uit over heel de Kerk, niet alleen over de gelovigen van de prelatuur. Ik kan mij geheel in deze verklaring vinden. Deze kan volgens mij ook toegepast worden op het priesterlijke werk van Jozefmaria Escrivá. Hij heeft talloze mensen ertoe bewogen om het geloofsleven serieus te nemen, om zich geheel aan God over te geven en de Kerk te dienen.

Vanaf nu zal zijn leer een nieuwe reikwijdte krijgen. Van verschillende kanten is daarop gewezen: het onderricht van de heilige Jozefmaria over de heiliging van het werk en van het gewone leven is al erfgoed van heel de Kerk. De aanwezigheid van honderdduizenden mensen op het Sint Pietersplein, de miljoenen mensen die de plechtigheid via radio, tv of internet hebben gevolgd, de belangstelling van de media, de verklaringen van diverse persoonlijkheden, zijn allemaal tekenen die aangeven dat het ideaal van de heiligheid niet in vergetelheid is geraakt, maar dat de Kerk altijd een relevante boodschap voor de wereld heeft.

De laatste eeuwen heeft zich een secularisatieproces voltrokken dat een levensstijl voorstaat zonder bovennatuurlijke dimensie, alsof God niet zou bestaan. Maar de laatste tijd is ook een tegengesteld proces waarneembaar, waarin tegenover “secularisatie” een goed te verstane “seculariteit” komt te staan. Dat wil zeggen: een dieper begrip van de verhouding tussen geloof en dagelijks leven. In die context van een nieuw tijdperk, waarin de Kerk zich voortdurend vernieuwt en aantoont dat Christus nooit uit de mode raakt, situeert zich de boodschap van de nieuwe heilige.

Betekent de heiligverklaring van mgr. Escrivá ook iets speciaals voor het Opus Dei?

De heiligverklaring is zonder twijfel een belangrijk moment voor de prelatuur van het Opus Dei. Op persoonlijk vlak bevestigt de heiligverklaring het ideaal waarnaar de gelovigen van de prelatuur streven en is het een uitdaging om te bereiken wat God hen vraagt. De spiritualiteit van de heilige Jozefmaria is niet alleen een belofte, maar ook een concrete en doeltreffende weg naar de heiligheid. De heiligverklaring roept ook op tot verantwoordelijkheidsbesef: het onderricht van deze priester moet vruchten van heiligheid en deugdzaamheid, van overgave aan God en aan de naasten opleveren.

Veel kardinalen en bisschoppen hebben dit gezegd in de missen van dankzegging na 6 oktober: de Kerk verwacht van de gelovigen van de prelatuur dat zij zich op hun specifieke manier inzetten voor de plaatselijke kerken en voor de maatschappij waarin zij leven. De paus benadrukt dat ieder zich gestimuleerd moet voelen om vooral die mensen te dienen die in materiële of geestelijke nood verkeren, en ook om van de anderen te leren.

Nu de stichter heilig verklaard is, welke stappen moet het Opus Dei voor de toekomst zetten?

De prelatuur is er om de Kerk te dienen, niet om een eigen strategie te volgen. Johannes Paulus II heeft in de apostolische brief Novo millennio ineunte de prioriteiten voor heel de Kerk aangegeven, op dit concrete moment van de geschiedenis. Dat is de oriëntatie die alle gelovigen voor ogen moeten houden om de pastorale taak van de Kerk in goede banen te leiden. Dit geldt ook voor de taak van de prelatuur van het Opus Dei. In deze context voelen de gelovigen van het Opus Dei zich speciaal geroepen om te verkondigen dat de heiligheid in het alledaagse leven gevonden kan worden. Concreet betekent dit dat ze willen aantonen dat de heiligheid geen abstract “spiritualistisch” ideaal is, maar dat deze vruchten van rechtvaardigheid en vrede brengt wanneer de katholieken zich inspannen om haar te bereiken.

Toen mgr. Escrivá de mens en de maatschappij van de twintigste eeuw in ogenschouw nam, zei hij wel dat “deze wereldcrises evenzovele vragen naar heiligen zijn”. Wat kunt u hierover zeggen? Blijven deze woorden geldig voor de mens en maatschappij van de eenentwintigste eeuw?

Jazeker. Ik denk zelfs dat de waarheid van deze woorden steeds duidelijker blijkt. Men hoeft maar te kijken naar zoveel episodes van geweld, corruptie en onrechtvaardigheid. Ik doel niet alleen op oorlogen en internationaal terrorisme, maar ook op zaken die heel dicht bij ons staan, die wij dagelijks in de krant lezen. We zien dat de mens een ongelimiteerde agressiviteit aan de dag legt wanneer hij God, de morele normen, het respect voor het leven en de waardigheid van de ander uit het oog verliest. Het kwade kan niet alleen met strafdreiging worden bestreden. Iedereen moet in zijn eigen omgeving het goede en het ware verbreiden door middel van kleine en grote daden van liefde en rechtvaardigheid, ook al moet je hiervoor tegen de stroom ingaan.

Om de vrede in de wereld te verkrijgen moet eerst de vrede in de harten groeien, zei de heilige Jozefmaria. De innerlijke vrede krijg je niet door een onbezorgd en egocentrisch leven te leiden, maar door zelfverloochening en door nee te zeggen tegen het eigen ik. Je wordt juist heilig door het voorbeeld van Christus te volgen en het eigen leven om te zetten in een overgave aan God en de ander. Paradoxaal gezegd: door de “oorlog” aan zichzelf, aan de “oude mens” te verklaren, vinden wij de rust in het eigen geweten, de innerlijke vrede, die zich vervolgens vanzelf verspreidt.

U kent de moeilijke situatie in Argentinië. Welke boodschap zou de stichter van het Opus Dei nu aan de Argentijnen meegeven, als hij onder ons was zoals in 1974?

Op een bijeenkomst met veel mensen, tijdens zijn reis in 1974, werd hem een vergelijkbare vraag gesteld. De tijd was toen anders, maar ik denk dat zijn antwoord op de huidige situatie van toepassing is. Ik kan me die goed herinneren: “Dat jullie overal vrede en vreugde zaaien; dat jullie geen enkel onvertogen woord tegen iemand zeggen; dat jullie hand in hand weten te gaan met wie anders denkt dan jullie. Dat jullie niemand slecht behandelen, ieders broer en zuster zijn, zaaiers van vrede en vreugde…” Tegelijkertijd zei hij dat dit christelijke samenleven niet inhoudt dat je concessies doet aan de dwaling, aan de valse leer.

De zin “zaaiers van vrede en vreugde” herhaalde hij. Wie zo leeft, door in zijn omgeving gevoelens van vrede en vreugde te verspreiden, is in staat de momenten die menselijk gesproken moeilijk zijn, te overwinnen. Dus door hard te werken en daarin tegelijk de liefdevolle aanwezigheid van Christus te ontdekken. Daarom denk ik dat de heilige Jozefmaria in de huidige conjunctuur hetzelfde aan de Argentijnen zou zeggen. Juist op moeilijke momenten is de naastenliefde en solidariteit nodig en ook merkbaar.

Paulina Lo Celso (Argentinië)