God vinden, als echtgenote, moeder en arts

Joanna Pestalozzi, moeder en arts uit Zweden ervoer haar roeping tot het Opus Dei als "bevrijdend". In het ziekenhuis waar zij werkt, probeert zij vreugde en hoop aan de patiënten door te geven en, niet verrassend, ook aan haar collega’s.

Ik was de oudste van zes kinderen. Wij groeiden op het eiland Gotland in Zweden, met slechts één katholieke kerk en 200 parochianen. Mijn ouders probeerden zich er altijd van te vergewissen dat we goed katholiek onderwijs kregen en dat we bevriend raakten met andere katholieken – iets wat niet meevalt als je beseft dat slechts 1 procent van de Zweedse bevolking katholiek is.

Hoe en wanneer ontdekte je de boodschap van de Heilige Jozefmaria?

Toen ik nog klein was ontmoette mijn vader een priester van de prelatuur van het Opus Dei die hem aanmoedigde ergens heen te gaan waar de idealen van mijn ouders werden onderwezen. Dus sindsdien reisden we regelmatig van Gotland naar Stockholm (vijf uur per boot en een uur per trein) om te kunnen deelnemen aan vormende activiteiten en om andere katholieke meisjes te ontmoeten die ook naar het centrum van het Opus Dei in Stockholm gingen. Mijn zus en ik begonnen daar naar een club voor scholieren te gaan. Wij kwamen in contact met de boodschap van de heilige Jozefmaria door vele levende voorbeelden.

Later begon ik ook de boeken, en met name De Weg, van de heilige Jozefmaria te lezen, en tijdens de twee jaar die ik doorbracht in de studiezaal van het studentenhuis in Stockholm, dat gerund werd door vrouwen van het Opus Dei, kon ik mij in die prachtige boodschap verdiepen.

Wat beviel je het meest?

Dat was het feit dat ik een heilige kan worden, of liever, dat ik werkelijk geroepen ben een heilige te zijn in mijn gewone dagelijks bezigheden – strijken, koken, spelen met de kinderen, luiers verwisselen, glimlachen, mijn patiënten zien, - zonder iets bijzonders te doen. Mijn dagelijks leven is best al 'bijzonder' genoeg om mij de kans te bieden een heilige te worden, onder het voorbehoud dat ik alles goed doe, met Gods hulp.

Zoals zoveel meisjes die opgroeien in een katholiek gezin, vroeg ik me soms af of God wilde dat ik een religieuze, een non, zou worden. Ik dacht dat het mooi en sober zou zijn om me van de wereld af te keren en 'alleen met God' te zijn. Maar dat was niet mijn weg. God riep me in de wereld, om hem te vinden als moeder, vrouw en arts.

Hoe breng je de geest van het Opus Dei in praktijk, als jonge vrouw, getrouwd, met drie kinderen, en als arts? Hoe verandert deze geest je leven?

Het is zo bevrijdend! Toen ik mijn roeping tot het Opus Dei ontdekte, realiseerde ik me dat ik de goede weg, die God voor me in gedachten had, had gevonden. Die zekerheid geeft me rust in alle omstandigheden van mijn leven. Ik weet dat je roeping alle genade met zich meebrengt die je nodig hebt om elke dag goed te beleven. De geest van het Opus Dei heeft me vooral geholpen te ontdekken dat ik een dochter van God ben, en ik ben er trots op, en dat feit vormt de grondslag voor mijn geestelijk leven. Het gevoel dochter van God te zijn vervult en verandert mijn hele dag.

Vanaf de eerste minuut bied ik hem alles aan wat ik die dag ga doen en bedank hem voor de vorige dag. Gedurende de dag probeer ik het beste van mezelf te geven in elke situatie om ze God aangenaam te maken. Ik kan hem niets anders geven, behalve de dingen die zich die dag voordoen, dus ik probeer er zeker van te zijn dat die dingen hem aangenaam zijn. En ik weet dat dat is wat God van mij verwacht, en ik hoef niets anders te zoeken – de kinderen naar school brengen, de maaltijden voorbereiden, studeren, het huishouden doen, en mijn werk als arts.

Feitelijk probeer ik de essentie van mijn roeping om te zetten in iets reëels en op al die verschillende gebieden te beleven. Ik doe mijn best me ervan te verzekeren dat mijn huis een vrolijk, gezellig huis is dat open staat voor iedereen, waar mensen geliefd worden om wat ze zijn. Voor onze kinderen moet de liefde tussen mijn man en ik een weerspiegeling zijn van Gods liefde. En in de kinderen die God aan ons heeft toevertrouwd, zie ik dat ook zij geroepen zijn door God om heiligen te worden. In het ziekenhuis waar ik werk, probeer ik vreugde en hoop aan de patiënten door te geven en, niet verrassend, ook aan mijn collega's. Ik denk niet onophoudelijk aan God, maar ik maak bepaalde momenten vrij om met hem te spreken.

Ik moet glimlachen als mijn tweejarige zoon aan me vraagt: 'Angelus?', Ja, Angelus,' antwoord ik hem en we bidden het samen. Hij begrijpt het niet helemaal, maar hij begrijpt dat we iedere dag, tegen de middag, een speciaal gebed bidden tot Moeder Maria. Ik hoop dat het hem bij blijft.

Het is niet altijd gemakkelijk een intensief werkleven te combineren met diepe vroomheid. Met ook nog drie kleine kinderen (en een echtgenoot!) om voor te zorgen. Ieder uur zijn er moeilijkheden en worden alle plannen die ik de vorige dag maakte in de war gestuurd. Je moet flexibel zijn en een sportieve houding aannemen – niet ontmoedigd raken, een ferme beslissing nemen, en opnieuw beginnen.

Wat betekent 14 februari voor jou?

Ten eerste, dankbaarheid. Ik wil God danken voor het feit dat hoewel de heilige Jozefmaria het in het begin niet zo had gezien, hij gehoorzaam was aan Gods inspiratie en begreep dat God ook vrouwen waar ook ter wereld naar het Opus Dei riep. Als de heilige Jozefmaria niet had opengestaan voor Gods wil was dat niet gebeurd. Ik wil net zo als hij open staan voor Gods wil.