​“Mijn taalmaatje Bazn”

Integreren in onze samenleving is alleen goed mogelijk als je de Nederlandse taal spreekt. Katja is het ‘taalmaatje’ van Bazn, een Irakees-Koerdisch Jezidische moeder van zes kinderen, geworden.

Eind 2014 besloot ik, geïnspireerd door diverse tv-programma’s over vluchtelingen(hulp), dat ik ook iets wilde doen. Ik deed al vrijwilligerswerk, maar vooral iemand persoonlijk helpen, dat leek me wel wat. Het sprak me aan iemand uit een andere cultuur, met een andere taal, die hier noodgedwongen asiel gevraagd heeft, te helpen zich welkom en thuis te voelen. Op de website van vluchtelingenhulp.nl vond ik iets dat me aansprak: het taalcoachproject. Na het invullen van een digitale vragenlijst kreeg ik het verzoek een sollicitatiebrief te schrijven. Vervolgens werd ik door een docent gekoppeld aan één van haar leerlingen: een Irakees-Koerdisch Jezidische moeder van zes kinderen. Zij heeft een open, vriendelijk gezicht. Dat sprak me aan.

Ze maakt zich zorgen over familie die nog in Irak woont. Dat bezorgt haar regelmatig hoofdpijn.

Ik stelde voor elkaar tweemaal per week te ontmoeten. Zij woont vlakbij mijn atelier en ik woon vlakbij de Doorgeefwinkel waar ze iedere woensdag vijf spullen uitzoekt. Bij haar thuis praten bleek al snel geen optie omdat het daar te druk was met al die kinderen. De eerste twee keren gingen we wandelen, want ze klaagde dat ze te dik was. Maar als je loopt, praat je weliswaar meer ontspannen, maar het is moeilijker je te concentreren op woorden en uitspraak. Voor haar is het heel moeilijk de taal te leren omdat ze nooit naar school geweest is. Om op je 40ste daar opeens mee te beginnen is gewoon, helaas, te laat. Op de alfabetiseringscursus hebben ze dan ook beseft dat zij het inburgeringsdiploma niet zal halen. De 600 lesuren waar ze recht op heeft kan ze vol maken. Daarna houdt het op.

Inmiddels zie ik haar één keer per week. Ze is niet bang om fouten te maken, je hoeft haar ook niet te stimuleren om te praten, dat doet ze uit zichzelf. Ze maakt zich zorgen over familie die nog in Irak woont. Dat bezorgt haar regelmatig hoofdpijn. Maar op zich is ze een opgewekte vrouw, prettig gezelschap, attent en dankbaar voor alles wat je voor haar doet. Ze weet wat ze wil. Als je iets aanbiedt wat ze niet wil, weigert ze resoluut. Dat vind ik leuk aan haar.

Yezidi’s vasten drie dagen per jaar, de vierde dag vieren ze feest; mijn vriend verraste hen op lamsvlees. Met Oudjaar bracht hij oliebollen. Over een tijdje gaan we met ons vieren bij hen eten.

Na een poosje vroeg haar man mij voor hem ook een taalcoach te zoeken. Een vriend met burn-out en vervroegd pensioen, wilde het wel eens proberen. Het beviel zo goed dat hij het nog steeds doet. Samen, met onze wederhelften, hebben we met de familie Sinterklaas gevierd; ze moeten immers inburgeren! Yezidi’s vasten drie dagen per jaar, de vierde dag vieren ze feest; mijn vriend verraste hen op lamsvlees. Met Oudjaar bracht hij oliebollen. Over een tijdje gaan we met ons vieren bij hen eten.

Als de school voor Bazn over een paar maanden ophoudt, wil ze één dag gaan werken bij de voedselbank. En ik wil ik haar taalmaatje blijven. Dan heeft ze nog een afspraakje waardoor ze niet iedere dag thuis hoeft te zitten; zo ben ik ook een lijntje naar de Nederlandse samenleving. Al is het maar een uurtje per week, ik kan het iedereen aanraden. Misschien iets om te overwegen in dit jaar van Barmhartigheid?

Katja Stienen