Vrede en vreugde zaaien, Opus Dei 80 jaar

Bij gelegenheid van het tachtigjarig bestaan van het Opus Dei vraagt de prelaat van het Opus Dei God, om “vrede en vreugde van het evangelie in de zielen te zaaien, opdat ook de structuren van de maatschappij ervan doordrenkt en daarmee menselijker worden.”

Het is alweer tachtig jaar geleden dat de heilige Jozefmaria op 2 oktober 1928, feest van de heilige Engelbewaarders, het Opus Dei heeft gesticht door een goddelijke inspiratie, zoals Johannes Paulus II in de bul Ut Sit heeft verklaard. Het is voor mij aanleiding om de Allerheiligste Drie-eenheid uit het diepst van mijn hart te danken, omdat deze een weg naar de heiligheid in het beroep en in de gewone omstandigheden van het leven heeft willen openen, die mensen van alle tijden zouden kunnen volgen.

Paus Benedictus XVI – toen nog kardinaal Joseph Ratzinger – heeft in een homilie bij gelegenheid van de zaligverklaring van de stichter van het Opus Dei gezegd dat «Jozefmaria Escrivá deze roeping niet beschouwde alsof die alleen tot hem gericht was, maar bovenal als een opdracht om aan anderen door te geven: de aanmoediging heilig te worden en een gemeenschap van broeders en zusters voor Christus bij elkaar te brengen.» In het bewustzijn van deze opdracht – zo ging hij verder – «reisde hij onvermoeibaar naar de verschillende continenten om de mensen aan te moedigen heilig te worden, om het avontuur van het christen-zijn op te pakken, wat voor plaats iemand ook inneemt in het leven. Zo werd hij een man van een grote onderneming die de wil van God volgde en anderen aanspoorde hetzelfde te doen.»

Wanneer de heilige Jozefmaria over de christenen uit de eerste eeuwen sprak, beschouwde hij de gezinnen van onze eerste broeders in het geloof «als brandpunten van waaruit de evangelische boodschap werd verspreid. Het waren gezinnen zoals andere in die tijd, maar bezield door een nieuwe geest, een geest die ieder die ermee in contact kwam inspireerde. Dat waren de eerste christenen en zo moeten wij christenen van vandaag zijn: zaaiers van vrede en vreugde, de vrede en vreugde die Jezus ons heeft gebracht» (Als Christus nu langskomt, nr. 30). De heilige Jozefmaria heeft de rol van de gelovigen van de Prelatuur in de schoot van de Kerk beschreven als «een zaaien van vrede en vreugde» op het brede terrein van de menselijke activiteiten midden in de wereld.

Bij het verlenen van de eerste kerkelijke goedkeuringen aan het Opus Dei heeft de Heilige Stoel zich deze woorden eigen gemaakt, zoals in het Decreet van 16 juni 1950 te lezen is: «Altijd en overal brengt de gelovige van het Opus Dei de vrede van Christus met zich mee en de volle en zekere vreugde in de Heer. Hij biedt deze van harte aan alle mensen van goede wil aan, meer nog, hij spant zich in allen met deze vrede en vreugde aan te steken, en hij spoort iedereen aan deze zo zoete gaven van de goddelijke goedheid te accepteren en te genieten».

Benedictus XVI stelt dat voor de gelovige het woord “vrede” een van de mooiste namen van God is, van een Vader die verlangt dat al zijn kinderen elkaar begrijpen. Het zeggen van “vrede zij u” betekent dat God met allen en iedereen moge zijn. En omdat Christus onze vrede is (Ef. 2, 16), uit deze wens zich in de inspanning om andere mensen de persoon van Christus voor te houden en ze te helpen begrijpen dat de persoonlijke omgang met Jezus, de vriendschap met Hem, een onuitsprekelijke vreugde en vrede aan de ziel verschaft: de vrede van God, die de wereld niet kan geven (Joh. 14, 27).

Ik ben er getuige van geweest hoe de heilige Jozefmaria niet alleen het evangelie van de vrede (Ef. 6, 15) heeft gepreekt en verspreid, maar het ook voortdurend in zijn hart droeg. In de loop van zijn leven heeft het niet ontbroken aan tijden van fysiek gevaar voor zijn persoon of van geestelijke onrust over het lot van de Kerk en de maatschappij, vooral op momenten van een min of meer algehele crisis. Ik heb hem echter nooit zijn kalmte zien verliezen, en hij heeft altijd geprobeerd deze kalmte aan anderen door te geven.

In de overtuiging dat het verspreiden van het evangelie een edelmoedig zaaien van vrede en vreugde met zich meebrengt, stimuleerde hij de mensen Christus te ontmoeten. Hij deed dit met het grootste respect en met eerbiediging van de vrijheid van het geweten. Hij wist hoezeer het welzijn van de mensheid ermee gebaat was, ook omdat de kennis van de leer van Christus en het christelijk leven de menselijke vrijheid vervolmaken en haar ertoe brengen de anderen te dienen.

“De Heer verlangt van zijn kinderen dat ze alle eerzame wegen op aarde gaan en daar het zaad uitstrooien van begrip, van vergeving, van een harmonieuze samenleving, van liefde, van vrede.”

Met haar taak van evangelisatie zaait de Kerk met volle handen de vrede. Meer nog, zij stimuleert de christenen dit te doen, want – zoals de heilige Jozefmaria schrijft – «de Heer verlangt van zijn kinderen dat ze alle eerzame wegen op aarde gaan en daar het zaad uitstrooien van begrip, van vergeving, van een harmonieuze samenleving, van liefde, van vrede» (De Smidse, nr. 373).

Anderen in contact brengen met Christus betekent ook vreugde brengen. De vreugde van de kinderen van God wordt niet bepaald door gunstige uiterlijke omstandigheden en heeft evenmin een louter psychologische oorsprong. De mens van geloof kent zoals iedere mens vermoeidheid en ziekte, moeilijkheden en rustige tijden, twijfel en tegenspoed. Maar hij weet zich in alle omstandigheden een heel geliefd kind van God en is zich ervan bewust dat hij op Hem kan steunen en met zijn hulp de vreugde terug kan krijgen, als hij die verloren is.

Ook de ervaring van de eigen geestelijke zwakheid sluit de vreugde niet uit wanneer de ellende in de vreugdevolle ontmoeting met de goddelijke barmhartigheid wordt genezen. De parabel van de verloren zoon die zijn ouderlijk huis verlaat en zich onderworpen ziet aan de ellendigste van iedere slavernij, eindigt in het feest van de hervonden liefde (Luc. 15, 11-32). De heilige Jozefmaria schrijft dat als we een moment van twijfel hebben zeker kunnen zijn van de goddelijke hulp die nooit ontbreekt: «Jezus Christus, God en Mens, begrijpt mij en zorgt voor mij» (De Smidse, nr. 182).

Bij de christelijke evangelisatie worden het menselijke en het goddelijke met elkaar verweven: de zorg voor de anderen, de naastenliefde, het respect voor de vrijheid van de ander. Tijdens een bijeenkomst met een groot aantal mensen in Argentinië in het jaar 1974, een jaar vol tragische gebeurtenissen in dat land, gaf de heilige Jozefmaria met veel kracht het advies: «jullie moeten de vrede en de vreugde overal zaaien. Zeg tegen niemand iets dat ergernis geeft, ook niet tegen degenen die niet denken zoals jullie. Behandel elkaar altijd goed. Wees broeders van alle mensen, wees zaaiers van vrede en vreugde».

Iedere verjaardag is een gelegenheid om naar de toekomst te kijken. Nu het Opus Dei tachtig jaar bestaat vraag ik God dat dit kleine deel van de Kerk dat de Prelatuur van het Heilig Kruis en Opus Dei is, in de maatschappij de zending blijft vervullen die Hij het in 1928 heeft toevertrouwd: edelmoedig de vrede en vreugde van het evangelie in de zielen zaaien, opdat ook de structuren van de maatschappij ervan doordrenkt en daarmee menselijker worden.

Mgr. Javier Echevarría