“God vernedert zich”

En in Betlehem wordt onze God geboren: Jezus Christus! - In een stal: er is geen plaats in de herberg. - Zijn Moeder wikkelt Hem in doeken en legt Hem neer in een kribbe (Lc. 2, 7).

Koude. - Armoede. - Ik ben een jong knechtje van Jozef. - Wat is Jozef goed! - Hij behandelt mij als een vader. - Hij vergeeft het mij zelfs dat ik het Kind in mijn armen neem en uren achtereen zoete, liefdevolle woordjes tegen Hem zeg... En ik kus Hem - kus jij Hem ook - , ik dans voor Hem, ik zing voor Hem en ik noem Hem Koning, Liefde, mijn God, mijn Enige en mijn Alles! Wat is het Kind mooi... en wat duurt dit tientje kort! (De Heilige Rozenkrans, derde blijde geheim)

Als ieder ander mens heeft Hij als vanzelfsprekend negen maanden in de schoot van zijn Moeder doorgebracht. Hij wist maar al te goed dat de mensheid Hem bitter hard nodig had en daarom verlangde Hij er vurig naar op aarde te komen om alle mensen te redden, maar niet overhaastig. Hij komt net zoals ieder ander mens op het normale moment ter wereld. Van de conceptie tot de geboorte heeft niemand weet van dit wonder, behalve de heilige Jozef en de heilige Elisabeth. God komt om onder de mensen te wonen.

Ook zijn geboorte is één en al eenvoud: Hij komt zonder vertoon, zonder dat iemand het weet. Op aarde delen alleen Maria en Jozef in het goddelijk avontuur. En verder de herders die de boodschap kregen van de engelen, en ten slotte de wijzen uit het oosten. Zo vindt de

transcendente gebeurtenis plaats waardoor hemel en aarde, God en mens, met elkaar worden verenigd.

Hoe kunnen wij zo hard zijn dat wij snel aan deze gebeurtenis wennen? God vernedert zich opdat wij naar Hem toe kunnen gaan, met liefde aan zijn liefde kunnen beantwoorden, en ons in vrijheid overgeven, niet alleen bij het schouwspel van zijn macht, maar ook bij het wonder van zijn nederigheid. Kijk naar de luister van een kind dat God is. Zijn Vader is de God die hemel en aarde gemaakt heeft en hier, in een voerbak, ligt de Zoon, quia non erat eis locus in diversorio (Lc. 2,7), want er was geen plaats voor hen in de herberg, nergens anders was er plaats voor de Heer van alles wat geschapen is.

Christus komt langs, 18

Ontvang berichten per e-mail

email