“Laat ik nooit ophouden de naastenliefde te beoefenen”

God volmaakt liefhebben is niet te verenigen met je te laten overheersen door je egoïsme - of je apathie - in de omgang met de naaste. (De Voor, 745)

Bij echte vriendschap hoort dat we ons van harte inspannen om de overtuigingen van onze vrienden te begrijpen, ook al kunnen we die niet delen en niet aanvaarden.
De Voor, 746

Laat nooit onkruid groeien op het pad van de vriendschap: blijf achter je vrienden staan.
De Voor, 747

Een vast voornemen ten aanzien van vriendschappen: laat ik me in mijn gedachten, in mijn woorden en in mijn daden ten opzichte van de naaste - wie het ook is - niet gedragen zoals ik tot nog toe heb gedaan: dat wil zeggen, laat ik nooit ophouden de naastenliefde te beoefenen, laat ik nooit in mijn ziel ruimte laten voor onverschilligheid.
De Voor, 748

Je naastenliefde moet zich richten naar, zich aanpassen aan de behoeften van anderen - niet aan die van jou.
De Voor, 749

Kinderen van God! Door die status worden we verheven boven het niveau van mensen die elkaar wederzijds verdragen. Luister naar de Heer: vos autem dixi amicos! - wij zijn zijn vrienden die, net als Hij, van harte voor elkaar hun leven geven, op heroïsche momenten en in de gewone dagelijkse omgang.
De Voor, 750

Ontvang berichten per e-mail

email