Een onmiskenbare karakteristiek van mannen en vrouwen van God is de vrede in hun hart. Zij bezitten 'de vrede' en geven 'de vrede' aan de mensen met wie zij omgaan.
(De Smidse, 649)
Het heeft geen zin zich te verschuilen achter schijnbaar vrome argumenten om anderen te onthouden wat hun toekomt: als iemand zegt dat hij God liefheeft, terwijl hij zijn broeder haat, is hij een leugenaar (1 Joh 4, 20). Maar ook hij die afdingt op de liefde en de eerbied —de aanbidding— die hij de Heer als Schepper en Vader verschuldigd is, draait zichzelf een rad voor ogen. En hij die weigert de geboden van de Heer te onderhouden onder het valse voorwendsel dat een of ander gebod niet in overeenstemming te brengen is met de dienst aan de naaste, kan bij de heilige Johannes de duidelijke waarschuwing lezen dat men aan ons kan zien dat wij de kinderen van God liefhebben, als wij God liefhebben en zijn geboden onderhouden. Want de liefde tot God bestaat in het onderhouden van zijn geboden; en zijn geboden zijn niet zwaar (1 Joh 5, 2-3).
Vrienden van God, 166