“Wie gehoorzamen wil moet nederig zijn”

Als je leiding geeft, moet je dat met tact doen zonder te vernederen; met respect voor het verstand en de wil van degene die gehoorzaamt. (De Smidse, 727)

Hij spreekt ook dikwijls door andere mensen. Het kan dat we dan een soort aandrang voelen om niet te gehoorzamen omdat we hun gebreken zien, of denken dat ze niet goed op de hoogte zijn, of misschien niet alle kanten van het probleem hebben begrepen. Dit alles kan een goddelijke bedoeling hebben, want God legt ons geen blinde gehoorzaamheid op, Hij verwacht juist een intelligente gehoorzaamheid. We moeten daarom de verantwoordelijkheid voelen anderen met het licht van ons verstand te helpen. Maar we moeten eerlijk zijn tegenover onszelf en in iedere situatie nagaan of we ons laten leiden door liefde voor de waarheid, of door egoïsme en gehechtheid aan ons eigen oordeel. Als onze visie ons van anderen scheidt, als de saamhorigheid en de eenheid met onze broeders en zusters dreigt te breken, is dat een duidelijk teken dat we niet in de geest van God handelen.

Laten we niet vergeten dat iemand die wil gehoorzamen, ik herhaal het, nederig moet zijn. We kunnen opnieuw naar het voorbeeld van Christus kijken. Jezus gehoorzaamt, Hij gehoorzaamt aan Jozef en Maria. Hij is in de wereld gekomen om te gehoorzamen, om zich te onderwerpen aan menselijke schepselen: aan onze Moeder de heilige Maagd Maria – alleen God is groter dan zij – en aan Jozef, deze rechtschapen en zuivere man.

Het zijn weliswaar twee volmaakte schepselen, maar het blijven schepselen. En Jezus, die God is, gehoorzaamt hen. Alleen als we God liefhebben kunnen we zijn wil liefhebben en ernaar verlangen aan de oproep te beantwoorden die Hij in het dagelijks leven tot ons richt: in ons beroep, werk, gezin, in de sociale contacten, bij ons lijden en dat van anderen, in de vriendschap en in onze inzet om te doen wat goed en rechtvaardig is.

Christus komt langs, 17

Ontvang berichten per e-mail

email