Bericht van de prelaat (14 februari 2018)

“Laten we Hem danken, want alles is van Hem”. De prelaat noemt zijn reis naar Brazilië, en het leven van overgave die de beide verjaardagen van vandaag weerspiegelen; daarbij valt deze dag samen met het begin van de Veertigdagentijd.

Mijn geliefde dochters en zonen, moge Jezus jullie behoeden!

Ik schrijf jullie een korte brief met de levendige herinnering aan de dagen die ik in Brazilië heb doorgebracht. Daar heb ik de vitaliteit van de Kerk en van het Werk weer kunnen ervaren. In mijn ontmoetingen met heel veel mensen, gezinnen en veel jongeren was de vreugde en het verlangen om voor God te werken heel duidelijk aanwezig. Laten we Hem danken, want dit alles is van Hem.

Dit gevoel van dankbaarheid komt in het bijzonder vandaag naar boven, nu het 75 jaar geleden is dat de heilige Jozefmaria, op 14 februari 1943, een nieuw licht kreeg over het stichten van het Werk: het Priestergenootschap van het Heilig Kruis. Op deze verjaardag wil ik aan jullie, mijn zonen, priesters die geïncardineerd zijn in de prelatuur of in de verschillende bisdommen, de dankbaarheid van iedereen in het Werk overbrengen voor jullie edelmoedige toewijding in de dienst van de zielen. Hernieuw je verlangen om ‘voor honderd procent priester’ te zijn, zoals onze Vader altijd zei.

De datum van vandaag is ook het moment waarop de Heer in 1930 aan de heilige Jozefmaria liet zien dat hij ook vrouwen in zijn Werk wilde hebben. Mijn dochters: als we terugkijken zien we het apostolische panorama van wat jullie tot nu toe hebben geïmplementeerd en wat zal blijven groeien, en ook de vruchten van jullie gedrevenheid en van jullie initiatieven in het geheel van het Werk. Dan komen spontaan de woorden: wat doet God de dingen goed met het weinige dat wij bijdragen.

En ook staan we vandaag aan het begin van de Veertigdagentijd. In de boodschap die de paus hiervoor geschreven heeft, waarschuwt hij ons energiek voor valse profeten: voor zoveel beloften van geluk dat kortstondig blijkt, de ziel leeg achterlaat en haar verhindert om de vreugde van God waar te nemen en over te brengen. De heilige Vader moedigt ons aan om ‘niet op een onmiddellijk, oppervlakkig niveau te blijven steken, maar om te herkennen welke dingen een goede en blijvende indruk in ons achterlaten omdat ze van God komen.’ Laten we aan het begin van deze vastentijd denken: deze activiteit, deze omgeving, brengt die me naar God of verwijdert die me van Hem? En ook: hoe kan ik dat allemaal aan God geven? Laten we samen aan deze reis van bekering richting Pasen beginnen.

Over een paar dagen begin ik, zoals gebruikelijk rond deze data, aan mijn bezinningsdagen die samenvallen met die van de paus. Vergeet niet om voor hem te bidden en steun ook mij met jullie gebed.

Met alle genegenheid, zegent jullie

jullie Vader

Fernando Ocáriz

Rome, 14 februari 2018