Brief van de prelaat (december 2012)

In het kader van het Jaar van het Geloof gaat Mgr. Javier Echevarría in deze brief in op de woorden van het Credo: "Ik geloof in één Heer, Jezus Christus, eniggeboren Zoon van God, vóór alle tijden geboren uit de Vader...".

Geliefden; moge Jezus mijn dochters en zonen bewaren!

Aan de vooravond van mijn reis naar het vorstendom Andorra heb ik deze brief achtergelaten opdat die op de eerste dag van december naar jullie gestuurd zou worden. Ik ben op uitnodiging van de aartsbisschop naar dit land gekomen om deel te nemen aan de viering van de 75e verjaardag van de aankomst van de heilige Jozefmaria in dit land, na zijn vlucht – onmiskenbaar onder bescherming van God – uit de trieste godsdienstvervolging tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Hij kwam op de ochtend van 2 december 1937 in Sant Julià de Lòria aan, de eerste plaats op Andorrese bodem, waar hij met degenen die hem vergezelden het bezoek aan het Heilig Sacrament bracht in de dorpskerk (hij kon er de heilige Mis niet lezen omdat de toen geldende liturgische normen eucharistisch vasten vanaf middernacht voorschreven). Pas de volgende dag, op 3 december, vierde hij het heilig Misoffer met de priesterlijke gewaden, die hij maandenlang niet had kunnen gebruiken. Deze eerste Mis in Andorra vond plaats in de kerk van Les Escaldes, een plaats in de buurt van de hoofdstad, waar ze onderdak hadden gevonden.

Ik wil de brief beginnen met deze herinneringen, opdat we God er veel voor danken dat Hij, door de voorspraak van de heilige Maagd Maria, in die moeilijke maanden met een bijzondere voorzienigheid voor de heilige Jozefmaria zorgde. Laten we onze stichter volgen in zijn voorbeeldige trouw, en ons altijd met volledig vertrouwen in Gods handen laten, in het bijzonder bij omstandigheden die hard zijn. Ook de eersten hebben ons een waardevolle les nagelaten; zij kwamen in de jaren '30 toen het Werk al "liep" dankzij het grote geloof dat zij in God en in de heilige Jozefmaria hadden, en toen er "niet meer" was dan het geloof van onze Vader: laten we hopen dat wij allen zo een trouw instrument zijn.

Afgelopen maand heb ik jullie uitgenodigd om het eerste artikel van het Credo te overwegen, de basis van heel ons geloof. "Wij geloven in één God, Vader, Zoon en heilige Geest, de schepper van alles wat zichtbaar is – zoals deze wereld waarop wij onze korte tijd van leven doorbrengen – en van wat onzichtbaar is – zoals de zuivere geesten die we ook wel engelen noemen – en die ook, in elke mens, de schepper is van de geestelijke en onsterfelijke ziel." [1] Zo begon paus Paulus VI in 1968 het Credo van het Volk van God , bij de afsluiting van het jaar van het geloof dat hij had uitgeroepen om het 19de eeuwfeest van het martelaarschap van de heilige apostelen Petrus en Paulus te herdenken.

In het bewustzijn van de onuitputtelijke rijkdom die in de openbaring ligt, en voortdurend bijgestaan door de goddelijke Paracleet, kon de Kerk met het verstand dieper doordringen in het mysterie van de Drie-eenheid. Dankzij de inspanningen van generaties van heiligen – kerkvaders en kerkleraren van de Kerk – heeft zij dit grote mysterie van ons geloof tot op zekere hoogte weten te verlichten, waarvoor wij – zoals onze Vader zei – iedere dag weer versteld staan" en tegelijk onze omgang met elk van de drie goddelijke Personen willen aanwakkeren.

‘God is één, maar niet op de wijze van een eenling’, [2] bevestigt een heel oude geloofsbelijdenis. Een commentaar in de Catechismus van de Katholieke Kerk legt uit dat dit komt omdat "‘Vader’, ‘Zoon’, ‘Heilige Geest’ niet simpelweg benamingen zijn die modaliteiten van het goddelijke wezen aangeven, want zij zijn onderling werkelijk verschillend: ‘Wie de Zoon is, is de Vader niet, noch is wie de Vader is, de Zoon, noch is de heilige Geest wie de Vader of de Zoon is.’ [3] Jullie kunnen je niet voorstellen hoe blij onze stichter was toen hij in Marseille een afbeelding in steen zag die verwijst naar de Drie-eenheid en die hij in de crypte van de prelaatskerk wilde plaatsen.

Ik ga nu verder met het tweede artikel van de geloofsbelijdenis. Ik geloof in één Heer, Jezus Christus, eniggeboren Zoon van God, vóór alle tijden geboren uit de Vader. God uit God, Licht uit Licht, ware God uit de ware God. Geboren, niet geschapen, één in wezen met de Vader en door wie alles geschapen is. [4]

In God is het voortbrengen volstrekt geestelijk. Daarom 'in analogie met het gnoseologisch proces van de menselijke geest waardoor de mens, door zichzelf te kennen, een beeld van zichzelf maakt, een idee, een "concept" (...) dat vanuit het Latijnse verbum vaak innerlijk woord wordt genoemd, durven we te denken aan de voortbrenging van de Zoon of eeuwig "concept" en innerlijke Woord van God. God, die zichzelf kent, brengt het Woord-Zoon voort, die God is als de Vader. In dit voortbrengen is God – tevens – Vader, als degene die voortbrengt, en Zoon, als degene die is voorgebracht, in de opperste identiteit van de Godheid, die een veelheid aan 'goden' uitsluit. Het Woord is de Zoon van dezelfde natuur als de Vader en Hij is met Hem de ene God van de openbaring van het Oude en Nieuwe Testament." [5] Ik zal nu niet blijven stilstaan bij de Persoon van de heilige Geest, één God met de Vader en de Zoon.

Het is zeker niet mogelijk om de duisternis te elimineren waarbij onze geest uitkomt bij het nadenken over Hem die in een ontoegankelijk licht woont . [6] Noch de intelligentie van de mensen, noch die van de engelen, noch die van enig ander schepsel, is in staat om de onuitputtelijke goddelijke essentie te begrijpen: als je het begrijpt, dan is het God niet, zegt een bekend aforisme. Toch verlangt onze ziel, die door God en voor God geschapen is, ernaar haar Schepper en Vader beter te kennen, lief te hebben en te verheerlijken; de Drie-eenheid te zien en zich voor altijd in zijn aanwezigheid te verheugen.

Naar aanleiding hiervan moedigt Benedictus XVI de gelovigen aan om ons nooit tevreden te stellen met de kennis van God die we hebben bereikt. De ware vreugde – zei hij recentelijk in een audiëntie – is juist in staat om de gezonde onrust in ons wakker te maken die ons veeleisender maakt – een hoger en dieper goed te willen – en ze laat ons tegelijk steeds duidelijker zien dat niets wat eindig is ons hart kan vervullen. Zo zullen we, geheel ontwapend, leren streven naar het goede dat we niet kunnen maken of op eigen kracht kunnen verwerven, en ons niet laten ontmoedigen door de last of de hindernissen die een gevolg zijn van onze zonde . [7]

De heilige Ireneüs van Lyon, een van de eerste kerkvaders, streefde ernaar om in het mysterie van het scheppend handelen van de Drie-eenheid door te dringen en zijn uitleg was dat “er slechts één God bestaat (...): Hij is de Vader, Hij is God, Hij is Schepper, Hij is Maker, Hij is Bouwer. Hij heeft alles door zichzelf gemaakt, dat wil zeggen door zijn Woord en zijn Wijsheid, 'door de Zoon en de Geest”. [8] En door zich op een grafische, metaforische, manier uit te drukken – want er kan geen ongelijkheid tussen de goddelijke Personen zijn –, voegde hij eraan toe dat de Zoon en de heilige Geest bij de schepping als de ‘handen’ van de Vader zijn. Zo is het opgenomen in de Catechismus van de Katholieke Kerk , waarin wordt geconcludeerd: ‘De schepping is het gemeenschappelijke werk van de heiligste Drie-eenheid.’ [9] In deze absolute eenheid van handelen wordt het scheppingswerk aan elke goddelijke Persoon toegeschreven, volgens wat ieder eigen is. En zo wordt gezegd dat het de Vader toekomt als het ultieme principe van het zijn, aan de Zoon als hoogste model, en aan de heilige Geest als de liefde die ertoe aanzet het goede aan de schepselen mee te delen.

Mijn dochters en zonen, laten we deze grote waarheden met een houding van diepe aanbidding beschouwen. En ik wil erop aandringen dat we tot God bidden en, zoals de heilige Jozefmaria heeft aangeraden, dat we de behoefte moeten voelen om met elk van de goddelijke Personen om te gaan, door hen van elkaar te onderscheiden.

In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God (...). Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden van wat geworden is. [10] In God de Zoon, met de Vader en de heilige Geest, in de almacht, wijsheid en liefde van de ene God, ligt de oorsprong en het uiteindelijke doel van alle schepselen, geestelijke en materiële, en in het

bijzonder van de mannen en vrouwen.

De goedheid van God is zo groot dat Hij onze eerste ouders naar zijn beeld en gelijkenis wilde scheppen, [11] en Hij stempelde in hen en hun nakomelingen een diep spoor, een delen in de ongeschapen wijsheid die het Woord is, door het verstand en de vrije wil in hun ziel te leggen. Velen echter beseffen dit niet of negeren het, of plaatsen het tussen haakjes en pretenderen de mens in het centrum van alles te plaatsen. Hoe pijnlijk vond onze Vader de armzalige visie van sommige mensen! Zo zei hij bijvoorbeeld tijdens een familiebijeenkomst aan het begin van het jaar 1973 toen hij hardop zijn persoonlijk gebed uitsprak. Sommigen streven naar een antropocentrische, in plaats van naar een theocentrische Kerk. Het is een dwaze pretentie. Alle dingen zijn door God en voor God gemaakt: omnia per ipsum facta sunt, ut sine ipso factum est nihil, quod factum est (Joh . 1, 3). Het is een verschrikkelijke vergissing de mens tot het summum van alles te maken. Het is niet de moeite waard om zonder meer voor de mens te werken. We moeten voor de mens werken, maar uit liefde voor God. Zo niet, kun je niets nuttigs doen, kun je niet volharden . [12]

De Heer verwacht van de christenen dat we Hem – met gebed, met offer, met geheiligd beroepswerk – weer op de top van alle menselijke activiteiten plaatsen; dat we willen dat Hij in het diepst van de harten heerst; dat wij met zijn leer nieuw leven geven aan de maatschappij en haar instellingen. Het is mede van ons afhankelijk – herhaal ik met de heilige Jozefmaria – of vele zielen niet langer in de duisternis blijven, maar paden gaan die leiden naar het eeuwige leven. [13] Met hoeveel aandacht bidden wij het gebed Ad Trinitátem Beatíssimam van de Preces? Hoe danken wij Hem voor zijn oneindige volmaaktheid? Hoe diep is onze liefde voor dit centrale mysterie van het geloof en dus van ons leven?

Morgen begint de Advent, de liturgische tijd die ons voorbereidt op de geboorte van de Heer. De eerste week laat ons vooruitzien naar de gebeurtenissen die plaatsvinden op het einde der tijden, wanneer Jezus Christus zal wederkomen in zijn heerlijkheid om de mensen te oordelen en zijn rijk in bezit te nemen. Weest daarom altijd waakzaam en bidt, opdat ge (…) stand moogt houden voor het aangezicht van de Mensenzoon. [14] Hij voegt eraan toe: hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan. [15] We weten dat in de Bijbel het Woord van God aan de oorsprong van de schepping ligt: alle schepselen, beginnend bij de kosmische elementen – zon, maan, hemel – gehoorzamen het Woord van God, ze bestaan omdat ze door Hem ‘benoemd’ zijn. Deze scheppende kracht van het Woord van God heeft zich ge concentreerd in Jezus Christus, het vleesgeworden Woord, en gaat ook door middel van zijn menselijke woorden, die het echte ‘ firmament’ zijn, dat het denken van de mens en zijn weg op aarde begeleidt. [16] Laten we daarom dikwijls de woorden van Christus overwegen die in het evangelie staan en in het hele Nieuwe Testament in het algemeen. Laten we proberen om nieuw licht te putten uit deze overweging om het op ons dagelijks bestaan toe te passen. Ik wil jullie voorstellen om, naar het voorbeeld van onze Vader, de inspanning te doen om van elke tijd van gebed een dialoog te maken: de Heer ziet ons, hoort ons, is bij ons zijn dochters en zonen.

Laten we niet vergeten dat de Kerk, vanaf 17 december, de zogenaamde grote antifonen inzet, waarmee de Geboorte van de Heer van nabij wordt voorbereid. De eerste is deze: O Wijsheid, voortgekomen uit de mond van de Allerhoogste, Gij omvat alles van het ene tot het andere uiterste, en alles bestuurt Gij met mildheid en kracht: kom en laat ons de weg van de verlossing zien. [17] Het is een oprechte aanroeping tot het vleesgeworden Woord, wiens geboorte uit de Maagd Maria we op het punt staan te vieren. Want de Wijsheid die geboren wordt in Bethlehem is de Wijsheid van God (...), dat wil zeggen, een goddelijk teken dat lange tijd verborgen gebleven was en dat God zelf geopenbaard heeft in de geschiedenis van het heil. In de volheid van de tijd nam deze wijsheid een menselijk gelaat aan, het gelaat van Jezus. [18]

Laten we ons met geloof op dit grote feest voorbereiden, het feest van vreugde bij uitstek. Laten we het met de hele mensheid vieren. Laten we het met alle gelovigen van het Werk vieren. Laten we naar die ontmoeting gaan met het vaste besluit om de oneindige grootheid en nederigheid van Jezus Christus te aanschouwen die onze natuur aannam – ook dat is een manifestatie van hoe Hij ons liefheeft – , en we zullen er niet moe van worden naar Maria en Jozef te kijken, grote leermeesters van gebed, van liefde voor God.

Het Woord dat vlees wordt is het eeuwige Woord van God, dat voor ons de status verdiend heeft dat wij in Hem kinderen van God zijn: kijk hoe groot de liefde is die de Vader ons betoond heeft. Wij worden kinderen van God genoemd en we zijn het ook! [19] De heilige Jozefmaria zegt hierover: Kinderen van God, broers van het Woord dat vlees is geworden, van wie is gezegd: In Hem was leven, en dat leven was het licht der mensen (Joh 1, 4 ). Kinderen van het licht, broeders van het licht: dát zijn wij. Dragers van de enige vlam die bij machte is licht te geven aan de harten van vlees. [20] Ik zou graag willen dat wij bij deze viering van de komst van God op aarde aanwezig zijn: we kunnen deze dagen nagaan hoe onze inspanning is om te verbeteren in de manier waarop we met Jezus zijn, met Jezus leven, van Jezus zijn.

In het midden van de afgelopen maand ben ik naar Milaan geweest, waar ik al een hele tijd verwacht werd. Ik was er maar een weekend, maar zeer intens, omdat ik de gelegenheid had mijn dochters en zonen van het Noorden van Italië te ontmoeten en vele anderen die deelnemen aan de vormingsactiviteiten van de Prelatuur. Ik heb geprobeerd hen aan te sporen om in dit Jaar van het Geloof een grotere diepgang aan het geloof te geven, en de Heer overvloedige genade te vragen opdat de drie theologale deugden sterker verankerd worden in de geest en in het leven van allen, en opdat God maakt dat we betere kinderen van Hem zijn.

Jaar van het Geloof, Kerstmis: wat een goede gelegenheid om het apostolaat beter te verzorgen, om ons nauwer verbonden te voelen met de hele mensheid!

Ik wil niet nalaten jullie hulp te vragen om de intenties die ik in mijn ziel heb te verkrijgen, in de overtuiging dat we, in de Kerk en met de Kerk, ácies ordinata [21] moeten zijn, een leger van vrede en vreugde om de zielen te dienen. Laten we in de novene van de Onbevlekte Ontvangenis de hand van de Maagd Maria stevig vastpakken en haar danken voor haar heilige beantwoording.

Met alle genegenheid zegent jullie,

jullie Vader

+ Javier

Andorra, 1 december 2012

1. Paulus VI, Proféssio fídei , 30-6-1968.

2. Fides Damasi (DS 71). Credo toegeschreven aan de heilige paus Damasus.

3. Catechismus van de Katholieke Kerk , nr. 254. De geciteerde tekst komt van Concilie XI van Toledo, in het jaar 675 (DS 530).

4. Romeins Missaal, Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel.

5. Zalige Johannes Paulus II, Toespraak bij de algemene catechese, 6-11-1985, nr. 3.

6. 1 Tim . 6,16.

7. Benedictus XVI, Toespraak bij de algemene audiëntie, 7-11-2012.

8. Heilige Ireneüs van Lyon, Tegen de ketterijen 2, 30, 9 (PG 7, 822).

9. Catechismus van de Katholieke Kerk , nr. 292; zie Heilige Ireneüs van Lyon, Tegen de ketterijen 4, 20, 1 (PG 7, 1032).

10. Joh 1, 1-3.

11. Zie Gen 1, 26

12. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een familiebijeenkomst, 1-1-1973.

13. Heilige Jozefmaria, Brief 11-3-1940, n. 3.

14. Romeins Missaal, Eerste zondag van de Advent, Evangelie (C) ( Lc 21, 36).

15. Mc 13, 31.

16. Benedictus XVI, woorden bij het Angelus, 18-11-2012.

17. Vespers van 17 december, Antífona ad Magníficat .

18. Benedictus XVI, Homilie bij de vespers op 17-12-2009.

19. 1 Joh 3, 1.

20.Heilige Jozefmaria, Als Christus nu langskomt , nr. 66.

21. Hoogl. 6, 4.

–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––

Copyright © Prælatura Sanctæ Crucis Dei et Operis Dei