Brief van de prelaat (juni 2011)

De prelaat van het Opus Dei citeert de Heilige Vader als hij schrijft: "Pinksteren en Sacramentsdag gelden bij uitstek als een uitnodiging om de vruchtbaarheid van de eucharistische aanbidding te herontdekken."

Veelgeliefden: moge Jezus mijn dochters en zonen bewaren!

Bij catechese aan kinderen die zich voorbereidden op de Eerste Communie, legde Benedictus XVI enkele jaren geleden uit wat aanbidding van God betekent. Aanbidden – zei hij – betekent erkennen dat Jezus mijn Heer is, dat Jezus mij wijst welke weg ik moet inslaan, dat Hij me laat begrijpen dat ik alleen goed kan zijn als ik de weg die Hij mij heeft gewezen ken en als ik die ook volg. Aanbidden betekent daarom tegen Hem zeggen: “Jezus, ik ben van U en zolang ik leef zal ik U volgen; ik zou deze vriendschap, deze band met U, nooit willen kwijtraken.” Ik zou ook kunnen zeggen dat aanbidding betekent dat je Jezus een omhelzing geeft en Hem daarbij zegt: “Ik ben van U en ik vraag U dat U ook altijd van mij bent”. [1]

Ik heb deze tekst opgenomen omdat, in de eenvoud van het antwoord, de wezenlijke betekenis duidelijk wordt van de houding die wij, als schepselen, tegenover onze Schepper moeten aannemen. Ik denk dat het ook de gemeenschappelijke noemer zou kunnen zijn van de feesten die we de komende weken gaan vieren: een feest van aanbidding en dankbaarheid tegenover de Heer voor al het goede dat Hij ons gegeven heeft en blijft geven.

Gisteren was het feest van het bezoek van Maria aan haar nicht Elisabeth. We ontdekken in de woorden van de heilige Elisabeth tot de Moeder van God, die Jezus Christus in haar allerzuiverste schoot droeg, een acte van diepe aanbidding van het mensgeworden Woord. Maanden later ontving Jezus het eerbetoon van een paar eenvoudige herders en van een paar geleerde mensen, die naar Betlehem kwamen om voor de Koning van de joden neer te knielen. De heilige Matteüs vertelt dat de Wijzen, toen ze de plaats binnengingen waarboven de ster was blijven stilstaan, het Kindje in de armen van zijn Moeder vonden en dat zij het, nadat ze neerknielden, aanbaden. [2]

Een paar groten der aarde knielen neer en aanbidden dit Kind, want het innerlijk licht van het geloof heeft hen God zelf doen herkennen. In contrast daarmee is de zonde – vooral de doodzonde – precies het tegenovergestelde: God niet als God willen erkennen, niet voor Hem willen neerknielen, proberen – zoals Adam en Eva in het aards paradijs – gelijk aan God te zijn, door de kennis van goed en kwaad. [3] Onze eerste voorouders hadden in hun hoogmoed de ambitie om volledig onafhankelijk te zijn van God. Verleid door de duivel wilden ze de heerschappij van hun Schepper niet erkennen, noch zijn vaderlijke Liefde aanvaarden. Dit is het grootste drama van de mensheid, van de man en de vrouw van alle tijden, zoals de heilige Paulus in de eerste regels van de Brief aan de Romeinen in herinnering brengt. Voor de apostel was de schuld van die heidenen dat ze door hun ongerechtigheid de waarheid onderdrukten. [4] God niet erkennen als de Heer, Hem niet aanbidden, terwijl ze toch genoeg externe tekenen hadden gekregen. Nadat ze God hadden leren kennen door de wonderen van de schepping, hebben ze God niet de eer en dank gebracht die Hem toekomt. Al hun denken is op niets uitgelopen en hun geest, die het inzicht verwierp, werd verduisterd. [5]

Het is een tragedie die zich in de huidige maatschappij, in ieder geval in een groot deel van de wereld, duidelijk aftekent. Het is niet mijn bedoeling de zaken zwart af te schilderen, ook ben ik niet pessimistisch. Integendeel, het is een feit waar we niet om heen kunnen en dat voor ons een aansporing moet zijn om de blijdschap van de Waarheid te verkondigen. Nogmaals: de betekenis van de aanbidding is in een groot deel van de landen verloren gegaan, en de consequente christenen zijn geroepen om – met bovennatuurlijk en menselijk optimisme – deze houding bij andere personen nieuw leven in te blazen. Het is de enige houding die overeenstemt met de ware staat van de schepselen. Als de mensen God niet aanbidden, zullen ze zichzelf aanbidden in de verschillende vormen die de geschiedenis laat zien: macht, genot, rijkdom, wetenschap, schoonheid..., zonder zich er rekenschap van te geven dat dit alles, losgemaakt van het wezenlijke fundament dat God is, vergankelijk is: «Het schepsel zonder Schepper verdwijnt», [6], stelt het Tweede Vaticaans Concilie kort en bondig. Daarom is het bij de nieuwe evangelisatie van het grootste belang om degenen waarmee wij te maken hebben de noodzaak en de betekenis van de aanbidding te helpen herontdekken. De naderende hoogfeesten van Hemelvaart, Pinksteren en Sacramentsdag gelden bij uitstek als een uitnodiging om de vruchtbaarheid van de eucharistische aanbidding te herontdekken (...), wat een noodzakelijke voorwaarde is om veel vruchten voort te brengen (cfr. Joh 15, 5) en te voorkomen dat onze apostolische actie zich beperkt tot een steriel activisme, maar dat het een getuigenis is van de liefde van God. [7]

Moge je gebed altijd een oprechte en werkelijke aanbidding van God zijn. [8], schreef onze Vader in De Smidse. Wat vinden we in de loop van de dag veel momenten van aanbidding, als we ze bewust weten te beleven! Van het opofferen van het werk ’s ochtends tot het gewetensonderzoek ’s avonds kan en moet heel onze dag worden omgezet in gebed, in een eerbetoon aan onze God.

De heilige Mis is, bovenal, een acte van aanbidding van de Allerheiligste Drie-eenheid, door middel van Jezus Christus en in vereniging met Hem. In het Gloria danken wij God voor zijn immense glorie: niet vanwege alle weldaden die Hij ons verleent, maar omdat Hij God is, omdat Hij bestaat, omdat Hij groot is. In koor met de engelen en de gelukzaligen roepen wij in het Sanctus uit: Heilig, heilig, heilig is de Heer, de God van hemel en aarde. Dit is een van de hoogste vormen van aanbidding van God. Ook richten wij ons bij verschillende gelegenheden regelmatig tot de Drie-eenheid als we bidden: Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest. En de vele kniebuigingen voor het tabernakel – bewust gedaan, met een beweging van het hart, zoals de heilige Jozefmaria ons heeft aangeraden – , vormen ook een uitstekende uitdrukking van aanbidding.

Ieder van jullie, mijn dochters en zonen, moet een heel persoonlijke manier zoeken om zich in de loop van de dag actief in de aanwezigheid van God te stellen, en Hem de eer van een kind van Hem te brengen. De ene keer zal het een schietgebedje zijn, eventueel uit de psalmen of andere geïnspireerde boeken, vooral uit het evangelie. De andere keer is het een van de zinnetjes die onze heilige stichter ons leerde wanneer hij – om ons te helpen spontaan te zijn in ons contact met God – zijn hart een beetje voor ons opende en ons zei dat we ons persoonlijk moeten inspannen in dit intieme contact met de Heer. Dat iedereen ze zegt zoals hij wil, legde hij uit, want een schietgebedje is zoiets als een pijltje, een complimentje, zoals ze in mijn streek zeggen, iets aardigs zeggen. Als er liefde is hoeft niemand jullie hiervoor concrete formuleringen te leren: de juiste woorden zullen steeds in je hart en op je lippen komen. [9]

Dit jaar wordt het hoogfeest van Sacramentsdag op veel plaatsen op 26 juni gevierd, het liturgisch feest van de heilige Jozefmaria. Ik ben heel blij dat deze feesten samenvallen, want onze Vader was dwaas van liefde voor de heilige Eucharistie. Ik raad jullie aan om op die dag – of de donderdag ervoor, waar Sacramentsdag op die dag gevierd wordt –, vooral als jullie aan de processie ter ere van de Eucharistie kunnen deelnemen, dit grote feest van het begin tot het einde heel verbonden te vieren met de manier waarop onze stichter dat zou doen, die in de hemel de allerheiligste Mensheid van Jezus voortdurend aanbidt.

Paus Benedictus XVI geeft aan dat op dat feest een van de wezenlijke elementen van de processie ter ere van de Eucharistie samengevat kan worden als “In aanbidding neerknielen voor de Eucharistie. De God aanbidden van Jezus Christus, die van zichzelf uit liefde gebroken brood heeft gemaakt, is de beste en meest radicale remedie tegen de afgoderijen van gisteren en vandaag. Neerknielen voor de Eucharistie is een belijdenis van vrijheid: wie zich voor Jezus neerbuigt kan en mag zich niet buigen voor welke aardse macht dan ook, hoe sterk die ook mag zijn. Wij, christenen, wij knielen alleen voor God, voor het Allerheiligst Sacrament, omdat wij weten en geloven dat de enige ware God daarin aanwezig is, Degene die de wereld geschapen heeft en haar zo heeft liefgehad dat Hij haar zijn enige Zoon heeft gegeven”(cfr. Joh 3, 16). [10]

Onafgebroken hebben de christenen door de eeuwen heen een lofzang gehouden op de heilige Hostie. Wat begrijpen wij dat nu goed! Loof, mijn tong, het glorierijke Lichaam en het kostbaar Bloed van de Koning aller volken, dat voor onze schuld voldoet, uitgegoten als de losprijs, loof ’t geheim dat leven doet.(Hymne Pange lingua). Eerbiedig moeten wij deze verborgen God aanbidden (vgl. Adoro te devote): het is dezelfde Jezus Christus die geboren werd uit de Maagd Maria; dezelfde die leed en aan het Kruis geofferd is; dezelfde uit wiens doorboorde zijde bloed en water vloeide (vgl. Ave verum). [11]

Wanneer we voor Jezus in het Sacrament neerknielen – verborgen in het tabernakel of uitgesteld op het altaar – , dan aanbidden wij het slachtoffer van het offer op Calvarië, dat tegenwoordig wordt gesteld in de heilige Mis. Er is geen tegenstelling tussen het vieren en het aanbidden van de Eucharistie binnen en buiten de Mis. Meer dan dat: er is een intieme harmonie en verwevenheid. In de Eucharistie komt de Zoon van God ons tegemoet en wil zich met ons verenigen. De eucharistische aanbidding is niets anders dan een natuurlijk uitvloeisel van de Eucharistieviering, die zelf de grootste daad van aanbidding van de Kerk is (...).De aanbidding buiten de heilige Mis verlengt en intensiveert wat in de liturgieviering zelf gebeurt. [12]

Laten we daarom de komende weken met nog meer inzet de viering van de heilige Eucharistie verzorgen. Zetten we al onze krachten in om te luisteren naar het Woord van God, bij het overwegen van de heilige Schrift, bij de liturgische gezangen en bij de gebeden die ieder persoonlijk bidt voor het Allerheiligst Sacrament. Proberen we de momenten van stilte – die de liturgie aanbeveelt –, te vullen met een waarachtige innerlijke dialoog van hart tot Hart met Christus in de heilige Hostie. Het is een goed moment om een raadgeving van onze Vader op te volgen: Probeer de kniebuiging waarmee je de Heer groet als je het Centrum binnenkomt of vertrekt, met meer liefde te maken. En, ook al gebruik je geen woorden, richt je tot Hem met je hart: Jezus, ik geloof in U, ik houd van U. Vergeef ons, Uw kinderen, die niet trouw wisten te zijn… Zeg wat je op dat moment spontaan te binnen schiet. Ik ga jullie de woorden niet dicteren alsof jullie kinderen van drie jaar zouden zijn. Ieder zal zich persoonlijk tot de Heer weten te richten. En als dat tot nu toe niet zo geweest is, zal dat in het vervolg wel gebeuren. Meer dan eens hebben we gesproken over de persoonlijke schietgebeden, die ieder voor zich probeert te maken. Het is een uiting van lof, een kreet van bewondering, van vreugde en genegenheid, van enthousiasme, in één woord, van liefde, die als een pijltje uit onze ziel ontsnapt. (…). Het is altijd een kwestie van liefde, van overgave.[13]

Ik wil jullie toevertrouwen dat er me geregeld woorden te binnen schieten die ik de heilige Jozefmaria hoorde zeggen: ‘Hoeveel eer heb ik God ontnomen!’ Hij dacht dat hij veel ijveriger had kunnen zijn in zijn onvoorwaardelijke dienst aan de Allerheiligste Drie-eenheid. Voeden we bij onszelf de ijver voor het Deo omnis gloria? Met hoeveel zuiverheid van intentie bewegen we ons? Hoe bieden we God het gewone en buitengewone aan?

Op 25 juni herdenken we opnieuw de eerste priesterwijdingen in het Opus Dei. De drie zonen van onze Vader - don Álvaro, don José María, don José Luis - die in 1944 de wijding ontvingen hadden geen bezwaar hun positie en een veel belovende toekomst op het professionele vlak opzij te zetten om de stem van God te volgen die hen, door onze stichter, riep tot het priesterschap. Het was voor hun allerminst een offer, in de betekenis die men gewoonlijk aan deze term geeft, alsof het een moeizaam verleende dienst zou zijn. Ze beantwoordden onmiddellijk en blij aan deze nieuwe goddelijke oproep, wetende dat het een andere manier was om God, de Kerk en de zielen te dienen, met dezelfde overgave als de andere gelovigen van het Werk.

Laten we de Heer op voorspraak van onze Vader en de eerste drie priesters vragen, dat deze geest in de prelatuur van het Opus Dei ongeschonden behouden blijft, opdat we altijd kunnen beschikken over de nodige priesters voor de ontwikkeling van het apostolaatswerk; en ook dat de heilige last van de priesterlijke ziel in allen sterk mag zijn. Bidden we ook dat er in de hele wereld, overal in de Kerk, talrijke jongeren en rijpe mannen komen die volgzaam aan de stem van de Goede Herder de weg van het priesterschap volgen.

Blijf voor al mijn intenties bidden. Bid begin deze maand ook voor de reis van de paus naar Croatië. Ik zou graag willen dat we van ons leven een smeekgebed tot God maken, opdat Hij ons helpt zijn allerheiligste wil te vervullen, met een volledige overgave en een constante edelmoedigheid, diep overtuigd van het feit dat waar twee of meer eensgezind iets vragen, zij het van God zullen verkrijgen. [14]

In elke brief zou ik jullie ook graag herinneren aan de verschillende verjaardagen van de geschiedenis van het Werk, van onze persoonlijke geschiedenis, want we moeten immers denken aan de woorden: wanneer Onze Heer een onderneming ten dienste van de mensen wil beginnen, dan denkt Hij op de eerste plaats aan de personen die Hij als instrumenten wil… en schenkt hun de nodige genaden. [15]

Met alle genegenheid zegent jullie

jullie Vader,

+ Javier

Rome, 1 juni 2011

1. Benedictus XVI, Catechesebijeenkomst met kinderen van de Eerste Communie, 5-10-2005.

2. Mt. 2, 11.

3. Gen. 3, 5.

4. Rom. 1, 18.

5. Ibid., 21.

6. Tweede Vaticaans Concilie, Past. const. Gaudium et spes, nr. 36.

7. Benedictus XVI, Toespraak tot de Synode van het diocees Rome, 15-06-2010.

8. H. Jozefmaria, De Smidse, nr. 263.

9. H. Jozefmaria, Aantekeningen van een familiebijeenkomst, 26-03-1972.

10. Benedictus XVI, Homilie bij het hoogfeest van Sacramentsdag, 22-5-2008.

11. H. Jozefmaria, Als Christus nu langskomt, nr. 84.

12. Benedictus XVI, Apostolische exhortatie Sacramentum caritatis, 22-II-2007, nr. 66.

13. H. Jozefmaria, Aantekeningen van een bijeenkomst, 1-6-1972.

14. Vgl. Mt. 18, 19

15. H. Jozefmaria, Instrucción, 19-3-1934, nr. 48.