Brief van de prelaat (juni 2013)

De prelaat becommentarieert het laatste artikel van de Geloofsbelijdenis:"Hij is gekomen om te oordelen, de levenden en de doden..." Hij spoort aan in deze tijd van hoop het Rijk van Christus voor te bereiden met de hulp van de Heilige Geest.

Geliefden: moge Jezus mijn dochters en zonen bewaren!

Aan het begin van de maand juni komt altijd met een bijzondere kracht de herinnering aan de heilige Jozefmaria voor onze geest, wiens liturgische gedachtenis – een hoogfeest in de prelatuur – op de 26ste valt. Als we terugkijken op zijn voorbeeldig leven en zijn geschriften herlezen dan beseffen we steeds duidelijker welke grote wonderen God doet in de zielen die heel trouw beantwoorden aan zijn plannen. De uitroep van de heilige Schrift komt mij hierbij

op de lippen: mirábilis Deus in sanctis suis. [1] Hoe wonderbaarlijk is God in zijn heiligen!

De volledige identificatie met Christus, waarin de heiligheid ligt, wordt in het bijzonder toegeschreven aan de heilige Geest. Laten we Hem bedanken voor zijn werking waarmee hij de zielen voortdurend heiligt. In de afgelopen dagen, bij het vieren van het hoogfeest van Pinksteren en daarna dat van de Allerheiligste Drie-eenheid, hebben we ons hart dikwijls tot God verheven die – zoals de heilige Paulus schrijft – wil dat alle mensen gered worden en tot de kennis van de waarheid komen. [2]

En met de terugkeer naar de gewone tijd door het jaar herinnert de liturgie ons eraan dat wij leven in de fase van de geschiedenis tussen de komst van de heilige Geest op Pinksteren en de glorievolle komst van Jezus Christus aan het einde der tijden. Dit is een van de waarheden van het Credo waarmee de cyclus van de mysteries over onze Heer wordt afgesloten. Elke zondag belijden wij in de heilige Mis dat de Heer, gezeten aan de rechterhand van de Vader, zal wederkomen in heerlijkheid om de levenden en de doden te oordelen, en dat aan zijn rijk geen einde komt . [3]

«Sinds de hemelvaart – legt de Catechismus van de Katholieke Kerk uit – is de komst van Christus in heerlijkheid aanstaande» [4] , in die zin dat dit op elk moment kan gebeuren. Alleen God weet wanneer deze gebeurtenis zal plaatsvinden die het einde van de geschiedenis en de definitieve hervorming van de wereld zal betekenen. Dus, zonder paniek of angst, maar met een gevoel van verantwoordelijkheid, moeten we goed voorbereid naar deze laatste ontmoeting met Jezus gaan, die bovendien voor iedereen op het moment van overlijden plaatsvindt. Wij komen van God en wij gaan naar God terug: deze realiteit is in wezen de samenvatting van de christelijke wijsheid. Maar, zoals de paus onlangs betreurde, vergeten wij deze twee polen van de geschiedenis dikwijls en soms leeft het geloof in de wederkomst van Christus en in het laatste oordeel niet zo duidelijk of sterk in het hart van de christenen . [5]

Laten we bedenken dat zijn voortdurend optreden op elk moment van ons dagelijks leven aan deze definitieve ontmoeting van de Heer met iedereen voorafgaat. Ik herinner me nog hoe vurig de heilige Jozefmaria Hem bij deze dagelijkse weg door het leven vroeg: mane nobiscum! [6] , blijf bij ons. Zeggen wij Hem dat, in het bewustzijn dat we Hem in ons leven moeten laten werken? Hij drong er ook op aan klaar te staan om op ieder moment rekenschap aan God af te leggen van ons leven. In De Weg schreef hij: Wij bidden in de geloofsbelijdenisHij zal komen oordelen de levenden en de doden”.Hopelijk verlies je dit oordeel, deze gerechtigheid en... deze Rechter niet uit het oog. [7] Ik ben er getuige van geweest dat hij deze mogelijkheid, elke dag, persoonlijk overwoog en heel blij was; ook wij allen, die ons kinderen van God weten, zouden ons moeten verheugen. Daarom voegde hij eraan toe: Brandt in jouw ziel niet het verlangen, God, je Vader, blij te maken wanneer Hij je zal moeten oordelen? [8]

Deze tijd, de etappe van de geschiedenis die ieder van ons meemaakt, «is een tijd van wachten en waakzaam zijn» [9] , een tijd waarin we met de hoop en het enthousiasme van goede kinderen moeten werken om, met de hulp van de genade, het koninkrijk van God te gaan implanteren dat Jezus Christus op de laatste dag tot de perfectie zal brengen. Dit wordt uitgelegd in de parabel van de talenten die onze Vader zo vaak becommentarieerde. [10] De paus heeft er bij zijn catechese ter gelegenheid van het Jaar van het Geloof aan herinnerd. De verwachting van de wederkomst van de Heer is een tijd van handelen (…), de tijd om Gods gaven vrucht te laten dragen, niet voor onszelf maar voor Hem, voor de Kerk, voor de anderen; de tijd om onophoudelijk te proberen dat het goede in de wereld gaat toenemen. Vooral vandaag, in deze crisistijd, is het belangrijk zich niet in zichzelf op te sluiten door zijn talentenzijn spirituele, intellectuele en materiële rijkdom, al wat de Heer ons gegeven heeftte begraven, maar zich open te stellen, solidair te zijn, aandachtig voor de ander . [11]

Mijn dochters en zonen, laten we deze aanbevelingen niet vergeten; laat ons ernaar streven dat andere mensen, vele anderen, er niet alleen naar luisteren, maar zich ook inspannen om dit in praktijk te brengen. Uiteindelijk komt het erop neer, uit liefde tot God, waakzaam te blijven bij de noden van de anderen, te beginnen bij degenen die het dichtst bij ons zijn – de mensen die vanwege familie, beroep of sociale motieven rondom ons zijn –, gezien het feit dat, zoals Johannes van het Kruis schreef en in de Catechismus is opgenomen, wij «in de avond van ons leven zullen worden geoordeeld naar de liefde.» [12] Zo manifesteert Christus het zelf in de indrukwekkende scène van het laatste oordeel die de heilige Matteüs beschrijft. [13] Hoe weten wij te dienen? Leggen we menselijke en bovennatuurlijke vreugde in de details die er elke dag moeten zijn?

De gedachte aan deze ultieme werkelijkheden moet, herhaal ik, geen angst zijn die de ziel verlamt, maar een gelegenheid om onze aardse weg bij te stellen, en ons aan te passen aan wat God van ieder van ons verwacht. Het moet ons aanzetten om het heden beter te beleven. In zijn barmhartigheid en geduld biedt God ons deze tijd om Hem iedere dag in de armen en kleinen te leren herkennen, opdat wij ons beijveren om het goede te doen en waakzaam te zijn door gebed en liefde . [14]

De heilige Geest die Jezus na zijn glorierijke hemelvaart naar de wereld zond, steunt en bemoedigt ons. We hebben dat met vreugde gezien bij het recente hoogfeest van Pinksteren, en elke keer als we het Credo bidden belijden we zijn bestaan en zijn handelen in de Kerk: Ik geloof in de heilige Geest die Heer is en het leven geeft, die voortkomt uit de Vader en de Zoon; die met de Vader en de Zoon tezamen wordt aanbeden en verheerlijkt; die gesproken heeft door de profeten . [15]

Het is een waarheid die ontoegankelijk is voor de menselijke rede, maar door Christus aan de apostelen is geopenbaard en die ons de grootheid en volmaaktheid van God laat zien. «De Vader is door niemand gemaakt, noch geschapen, noch voortgebracht. De Zoon is door niemand gemaakt noch geschapen, maar voortgebracht door de Vader. De heilige Geest is door niemand gemaakt, noch geschapen, noch voortgebracht, maar komt voort uit de Vader en de Zoon.» [16] De Catechismus van de Katholieke Kerk vat deze leer in een paar woorden samen: « De goddelijke eenheid is drie-enig[17]

De Heilige Geest is de liefde van de eerste twee Personen: ongeschapen en oneindige Liefde, inherente Liefde, eeuwige Liefde die voortkomt uit de wederzijdse overgave van de Vader en de Zoon: een absoluut bovennatuurlijk mysterie dat we kennen door de openbaring van Jezus Christus zelf en dat helpt om de grootheid van de gave van de liefde te begrijpen. Op basis van zijn woorden hebben de kerkvaders en andere grote theologen onder leiding van het leergezag getracht de goddelijkheid van de heilige Geest op een of andere manier te illustreren, altijd in het clair-obscur van het geloof.

Op basis van de manier van kennen en willen die eigen is aan het menselijk wezen dat geschapen is naar het beeld en de gelijkenis met God, en op basis van de namen en missies die in de heilige Schrift aan de heilige Geest worden toegeschreven, hebben zij zijn voortkomen uit de Vader en de Zoon verklaard als subsistente Liefde. Net zoals God de Vader, in het kennen van zijn eigen Wezen, de Zoon voortbrengt, zo hebben de Vader en de Zoon elkaar lief in een enkele act van eeuwige en oneindige liefde die de heilige Geest is.

Wat een vreugde en vrede moet het geloof ons geven dat we te allen tijde door de heilige Geest worden bijgestaan. Hij vergezelt ons niet alleen van buitenaf als een zorgzame vriend, maar Hij is als een gast die, met de Vader en de Zoon, in de intimiteit verblijft van onze ziel in genade. Hij is rust bij het werk, verfrissing bij hitte, troost bij verdriet [18] , zoals de Kerk bidt in de sequentie van Pinksteren. Hij is de lux beatíssima , het licht dat vol zegen is en tot de bodem van de ziel doordringt: het verlicht ons om Christus beter te leren kennen, sterkt ons om Hem van dichtbij te volgen wanneer de obstakels en tegenslagen ons lijken te overvallen, en zet ons aan om uit onszelf te treden om voor anderen te zorgen en hen naar God te leiden.

De kracht en de macht van God verlichten het aanzien van de aarde. De heilige Geest staat de Kerk van Christus voortdurend bij, zodat zij, altijd en in alles, voor de volkeren het verheven teken is dat de goedheid en de liefde van God aan de mensheid verkondigt (cfr. Is 11, 12). Wij kunnen vol vertrouwen en met grote blijdschap naar de hemel kijken, ook al zijn onze beperkingen nog zo groot. God houdt van ons en bevrijdt ons van onze zonden. De aanwezigheid en de werking van de heilige Geest in de Kerk zijn de garantie en de belofte van het eeuwige geluk, van de vreugde en vrede die God voor ons bereidt . [19]

Onder de metaforen die de Schrift gebruikt om over de heilige Geest te spreken, is een van de meest voorkomende die van het water, een absoluut noodzakelijk element voor het natuurlijke leven: waar het ontbreekt of schaars is verandert alles in een woestijn, en de levende wezens worden ziek of sterven. Het manifesteert een van de grote rijkdommen die de schepper aan de mens heeft toevertrouwd om het goed en in dienst van allen te beheren. In de bovennatuurlijke orde is de heilige Geest de bron van het leven. In zijn gesprek met de Samaritaanse, en later bij het Loofhuttenfeest, beloofde Jezus dat Hij degenen die met geloof zijn woord zouden aannemen levend water zou geven, dat Hij in allen die Hem zouden zoeken een bron van levend water zou doen ontspringen die onophoudelijk uit zijn binnenste zou voortkomen. De heilige Johannes schrijft dat Hij daarmee doelde op de Geest die degenen die in Hem geloofden zouden ontvangen . [20]

De Heilige Geest komt als een onuitputtelijke bron van goddelijke schatten naar de christenen. We hebben Hem bij het doopsel en het vormsel ontvangen, Hij wordt ons geschonken in het sacrament van de boete waar de oneindige verdiensten van Christus opnieuw op de zielen worden toegepast; telkens wanneer we de Eucharistie en de andere sacramenten ontvangen wordt Hij naar onze ziel en ons lichaam gestuurd; Hij werkt in onze ziel door de ingestorte deugden en de gaven… Kortom, het is zijn taak om ons ware kinderen van God te maken en ons te helpen ons daar naar te gedragen. De Heilige Geest leert ons kijken met de ogen van Christus, ons leven te leiden zoals Christus het deed, het leven te verstaan zoals Christus het deed. Dit is de reden waarom het levend water dat de heilige Geest is, de dorst van ons leven lest . [21]

De heilige Geest die Heer is en het leven geeft, die gesproken heeft door de profeten en Christus zalfde opdat Hij ons de woorden van God zou mededelen, blijft zijn stem laten horen in de Kerk en in de intimiteit van de zielen. Daarom is leven volgens de heilige Geest leven uit het geloof, de hoop en de liefde. Dat wil zeggen dat we God bezit van ons laten nemen, zodat Hij ons hart radicaal kan veranderen en het naar zijn maat kan maken . [22] Laten we Hem bedanken voor zijn zorgen als van een goede vader en moeder, wat Hij, en nog veel meer, voor ieder van ons is. Roepen wij Hem dikwijls aan? Vernieuwen we elke dag het besluit om met onze ziel alert te blijven voor zijn inspiraties? Zetten we ons in om ze op te volgen, zonder weerstand te bieden?

Om deze ambitie te realiseren, adviseer ik jullie om je een paar woorden eigen te maken die de heilige Jozefmaria in de eerste jaren van het Werk schreef: Kom, o heilige Geest! Verlicht mijn verstand om Uw geboden te kennen; sterk mijn hart tegen de listen van de vijand; wakker mijn wil aan... Ik heb Uw stem gehoord, en ik wil niet verharden en me verzetten door te zeggen: later ... morgen. Nunc coepi! Nu! Want misschien is morgen er voor mij niet meer. O, Geest van waarheid en wijsheid, Geest van begrip en raad, Geest van vreugde en vrede! Ik wil wat U wilt, ik wil omdat U wilt, ik wil zoals U wilt, ik wil wanneer U wilt ... [23]

Laten wij met vertrouwen bidden voor de Kerk en de paus, voor de bisschoppen en priesters en voor heel het christenvolk. Laten we in het bijzonder bidden voor dit kleine deel van de Kerk dat het Opus Dei is, voor de gelovigen van het Opus Dei en voor de medewerkers, voor alle mensen die naar ons apostolaat komen, bewogen door het nobele verlangen om God en de anderen meer en beter te dienen. En wat een grote troost wordt ons geboden bij het hoogfeest van het Heilig Hart van Jezus en bij het feest van het Onbevlekt Hart van Maria! Laten we onze toevlucht zoeken bij deze oorden van vrede, liefde, vreugde en veiligheid.

Twee dagen geleden ben ik teruggekeerd van een reis naar Zuid-Afrika waar de activiteiten van het Werk vorm beginnen te krijgen. Jullie weten dat ik overal zou willen zijn waar mijn dochters en zonen wonen en werken. Ik ga daar naar toe met gebed, met offers die ik van harte breng en met het opdragen van het werk. Verenig je met mijn intenties en bid voor mij, vooral ter gelegenheid van mijn verjaardag op de 14de, opdat ik altijd en bij alles enkel en alleen de wens heb om God, de Kerk, de zielen en jullie allen te dienen met de volledigheid en blijdschap waarmee onze Vader dit deed, met de trouw van onze zeergeliefde Don Álvaro en van de velen die ons zijn voorgegaan naar het huis van de hemel.

Met alle genegenheid zegent jullie,

jullie Vader

+ Javier

Rome, 1 juni 2013

1. Ps 67/68, 36 (Vulg).

2. 1 Tim 2, 4.

3. Romeins Missaal, Geloofsbelijdenis Nicea-Constantinopel.

4. Catechismus van de Katholieke Kerk , nr. 673.

5. Paus Franciscus, Toespraak bij de algemene audiëntie, 24-4-2013.

6. Lc 24, 29.

7. Heilige jozefmaria, De Weg , nr. 745.

8 . Ibid ., nr. 746.

9. Catechismus van de Katholieke Kerk , nr. 672.

10. Cfr. Mt 25, 14-30.

11. Paus Franciscus, Toespraak bij de algemene audiëntie, 24-4-2013.

12. Heilige Johannes van het Kruis, Avisos y sentencias, 57, in Catechismus van de Katholieke Kerk , nr. 1022.

13. Cfr. Mt 25, 31-46.

14. Paus Franciscus, Toespraak bij de algemene audiëntie, 24-4-2013.

15. Romeins Missaal, Geloofsbelijdenis Nicea-Constantinopel.

16. Quicúmque of geloofsbelijdenis van Athanasius.

17. Catechismus van de Katholieke Kerk , nr. 254.

18. Romeins Missaal, hoogfeest van Pinksteren, Sequentie .

19. Heilige Jozefmaria, Als Christus nu langskomt , nr. 128.

20. Cfr. Joh 4, 10-13; 7, 37-39.

21. Paus Franciscus, Toespraak bij de algemene audiëntie, 8-5-2013.

22. Heilige Jozefmaria, Als Christus nu langskomt , nr. 134.

23. Heilige Jozefmaria, Handgeschreven notitie, april 1934.

Copyright © Prælatura Sanctae Crucis et Operis Dei