Brief van de prelaat (mei 2013)

Hemelvaart is een gelegenheid om ons te onderzoeken hoe wij aan de wil van God beantwoorden, volgens de prelaat. Over dit liturgische feest en anderen in de maand mei gaat zijn maandelijkse brief.

Geliefden: moge Jezus mijn dochters en zonen bewaren!

De meimaand: een tijd die rijk is aan liturgische feesten en feesten van het Werk.Laten we deze maand doorlopen aan de hand van de Maagd Maria, onze Moeder, die ons altijd naar haar Zoon leidt, en door Hem en met Hem naar de heilige Geest en naar God de Vader. We kunnen Onze Lieve Vrouw nu vragen dat ze ons van heel dichtbij vergezelt en steeds overvloedige genaden voor ons verkrijgt om volgzaam te zijn aan de heilige Geest – zoals zij het was – en zo meer en meer op haar zoon Jezus te lijken.

In de weken na de verkiezing van paus Franciscus hebben we bij veel mensen de wens naar een innerlijke vernieuwing gezien, want velen hebben in het openbaar gezegd dat ze het sacrament van de biecht opnieuw of vaker willen ontvangen. Laten we de Heer bedanken voor deze gaven, op de eerste plaats door te proberen daar zelf goed gebruik van te maken, en ons er tegelijkertijd voor in te zetten om onze familieleden, vrienden, collega's of studiegenoten te helpen om het besluit te nemen dagelijks – zoals wijzelf horen te doen – een christelijk leven te leiden dat volledig in overeenstemming is met het geloof dat we belijden.

In vervolg op de uiteenzetting van de geloofsartikelen, kunnen we ons verdiepen in het mysterie van de hemelvaart van de Heer. Wij geloven immers dat Jezus Christus, na zijn verrijzenis, is opgevaren ten hemel en zit aan de rechterhand van de Vader. [1] Dit hoogfeest dat we deze maand zullen vieren – op donderdag, of op zondag 12 mei in landen waar het verplaatst is – moet voor iedereen een moment zijn waarop we denken aan het gelukzalige doel waartoe wij geroepen zijn. Deze waarheid herinnert ons tegelijkertijd aan een historisch feit en een gebeurtenis voor het heil. Als een historisch feit markeert de hemelvaart ‘het definitief binnengaan van Jezus' menselijke natuur in het hemels rijk van God, vanwaar Hij zal wederkomen, maar dat Hem intussen voor de ogen van de mensen verbergt.’ [2] Nu is Hij op sacramentele wijze aanwezig in de Eucharistie, maar alleen in de hemel is Hij in zijn natuurlijke hoedanigheid aanwezig, vanwaar Hij aan het einde van de tijd zal komen, vol van heerlijkheid en majesteit, om iedereen te oordelen.

De evangelist die deze gebeurtenis met meer details vertelt is de heilige Lucas. Aan het begin van de Handelingen van de Apostelen schrijft hij dat de Heer door na zijn lijden, gedurende veertig dagen aan hen te verschijnen [aan de apostelen en de andere leerlingen] hun met veel bewijzen toonde dat Hij in leven was. [3] Ook vertelt hij dat de Heer bij een van de verschijningen aan de apostelen hun geest toegankelijk maakte voor het begrijpen van de Schriften. Hij zei: Zó spreken de Schriften over het lijden van de Messias en zijn verrijzenis uit de doden op de derde dag, over de verkondiging onder alle volkeren van de bekering en de vergiffenis der zonden in zijn Naam. Te beginnen met Jeruzalem moet gij van dit alles getuigen . [4]

De heilige Jozefmaria beschouwde die gebeurtenissen regelmatig bij de familiebijeenkomsten die hij vaak met veel mensen had. Bij een dergelijke gelegenheid nodigde hij zijn toehoorders bijvoorbeeld uit om te denken aan de Heer na de verrijzenis, toen Hij over vele dingen sprak, over alles wat de leerlingen Hem vroegen. Hier zijn we dat een beetje aan het imiteren, want jullie en ik zijn leerlingen van de Heer en we willen indrukken uitwisselen . [5] En op een ander moment voegde hij eraan toe: Hij sprak met hen zoals wij nu doen: hetzelfde! Dat is contemplatie: omgaan met God. En contemplatie en omgang met God leiden ons naar de ijver voor de zielen, het verlangen om de mensen die zich van Hem hebben gedistantieerd naar Christus te brengen. [6]

Maar laten we teruggaan naar het moment van de Hemelvaart, toen Jezus hen naar buiten leidde tot bij Betanië, de handen omhoog hief en hen zegende. En terwijl Hij hen zegende, verwijderde Hij zich van hen en werd ten hemel opgenomen. [7] In een recente audiëntie, bij het beschouwen van dit mysterie, vroeg paus Franciscus zich af: wat is de betekenis van deze gebeurtenis? Wat zijn de gevolgen voor ons leven? Wat betekent het, Jezus aanschouwen die gezeten is aan de rechterhand van de Vader? [8]

Toen de Heer naar de hemel opsteeg, deed hij dat als Hoofd van de Kerk: Hij ging om ons een plaats te bereiden, zoals Hij beloofd had. [9] ‘Hij gaat ons voor naar het glorievolle koninkrijk van de Vader, opdat wij, ledematen van zijn lichaam, leven in de hoop eens voor eeuwig bij Hem te zijn.’ [10] Maar om met Christus in de heerlijkheid binnen te gaan, moeten wij zijn voetstappen volgen. De paus merkt op dat Jezus, terwijl Hij voor het laatste paasfeest naar Jeruzalem gaat – waar Hij het verlossende offer zou brengen – reeds het doel ziet, de hemel, maar Hij weet goed dat het leven dat Hem terugbrengt in de glorie van zijn Vader langs het kruis gaat, langs de gehoorzaamheid aan het goddelijk liefdesplan met de mensheid (…). Ook wij moeten in ons christenleven duidelijk voor de geest hebben dat binnengaan in Gods glorie dagelijkse trouw aan zijn wil vereist, ook als dat offers vraagt of soms het wijzigen van onze plannen . [11] We mogen niet vergeten, mijn dochters en zonen, dat er geen christendom is zonder kruis, dat er geen echte liefde is zonder offer, en laten we proberen ons dagelijks leven aan deze vreugdevolle werkelijkheid aan te passen, want het betekent dat we dezelfde stappen zetten als de Meester, die de Weg, de Waarheid en het Leven is. [12]

Daarom is het grote feest van Hemelvaart een uitnodiging om te onderzoeken hoe we onze instemming met de goddelijke wil concretiseren: zonder uitstel, niet gebonden aan ons zelf, met de vaste overtuiging, die we elke dag hernieuwen, zijn wil met al onze krachten te zoeken, te accepteren en lief te hebben . Onze Lieve Heer maakt er geen geheim van dat de onderwerping aan de wil van God zelfverloochening en overgave vereist, want liefde vraagt geen rechten: zij wil dienen. Hij is ons op die weg voorgegaan. Jezus, hoe was Uw gehoorzaamheid? Usque ad mortem, mortem autem crucis , ( Fil . 2, 8), tot aan de dood, de dood aan het kruis. Wij moeten loskomen van onszelf, ons het leven moeilijk maken, het verliezen uit liefde voor God en de zielen. [13]

De heilige Schrift vertelt dat de apostelen na de Hemelvaart met grote vreugde terugkeerden naar Jeruzalem. Ze hielden zich voortdurend op in de tempel en verheerlijkten God. [14] Enkele dagen daarvoor, toen Jezus aankondigde dat Hij niet meer zichtbaar aanwezig zou zijn, was hun hart vol droefheid, [15] nu zijn ze echter vol blijdschap. Vanwaar deze verandering? Omdat zij met de ogen van het geloof, zelfs vóór de zichtbare komst van de heilige Geest, begrijpen dat Jezus, hoewel Hij aan hun ogen onttrokken is, voor altijd met hen blijft, Hij laat hen niet in de steek en in de glorie van de Vader steunt Hij hen, leidt hen en spreekt voor hen ten beste . [16]

Ook nu weten we, door het geloof, dat Jezus door de genade bij en in ons is met de Vader en de heilige Geest, en in de heilige Eucharistie. Hij is onze steun en onze sterkte, de oudere broer, de beste vriend die ons, vooral in tijden van nood of strijd, nooit verlaat. Zoals de heilige Johannes in zijn Eerste Brief schrijft, is Hij onze advocaat: hoe mooi is het dit te horen! Wanneer iemand door de rechter wordt opgeroepen of wanneer een aanklacht tegen hem wordt ingediend, is het eerste dat men doet een advocaat zoeken om zich te verdedigen. Wij hebben er één die ons altijd verdedigt, die ons verdedigt tegen de listen van de duivel, tegen onszelf, tegen onze zonden! (…) Laten we niet bang zijn om naar Hem toe te gaan en Hem vergiffenis te vragen, zijn zegen, zijn erbarmen! [17] IJveren we ervoor om ons in de aanwezigheid van God te bewegen, ongeacht wat er gebeurt? Weten we te accepteren wat Hij bepaalt? Met welke intensiteit roepen wij Hem aan?

De zekerheid dat de Meester met ons is, is ook een gevolg van het feit van de Hemelvaart en dat vervult ons met vrede en vreugde. Een vreugde en een vrede die we per definitie aan anderen willen doorgeven, aan alle mensen waarmee we te maken hebben, en vooral aan degenen die lijden – misschien zonder dat ze er zelf zoveel erg in hebben – vanwege hun afstand tot God. Zoals de heilige Jozefmaria benadrukte toen hij over dit feest schreef, ligt hier een grote opgave en het zou verkeerd zijn een afwachtende houding aan te nemen, want de Heer zegt uitdrukkelijk : doet daar tijdens mijn afwezigheid zaken mee ( Lc 19, 13) . Terwijl we wachten op de wederkomst van de Heer, die zal komen om zijn koninkrijk volledig in bezit te nemen, kunnen wij niet met onze armen over elkaar gaan zitten. De uitbreiding van het rijk van God is niet alleen de officiële taak van de leden van de Kerk die Christus vertegenwoordigen omdat zij de wijdingsmacht van Hem hebben gekregen . Vos autem estis corpus Christi (1 Kor 12, 27), ook gij vormt samen het Lichaam van Christus, leert de apostel ons, met de concrete opdracht tot het einde toe zaken te doen . [18]

Deze maand die in veel landen aan Maria is gewijd, is in het Werk altijd in het bijzonder een apostolische tijd geweest. Onze Vader leerde ons om op bedevaart te gaan naar een heiligdom of een kerk die aan de Maagd Maria is gewijd, zo mogelijk samen met een van onze vrienden of collega's. Iedereen heeft de ervaring dat we daarna, als we weer terug waren in het gewone leven – het werk, het gezin – aan de slag gingen met een nieuwe innerlijke kracht die we van onze Moeder krijgen om de weg naar haar Zoon Jezus te gaan, of dit opnieuw te doen. Ik moet hierbij denken aan de eerste bedevaart van onze Vader naar een mariaheiligdom – naar Sonsoles in Avila: morgen is weer een verjaardag hiervan – en de onvergetelijke noveen tot Onze Lieve Vrouw van Guadalupe in 1970, waarbij hij met veel vertrouwen heeft gebeden voor de Kerk, voor de paus en voor het Opus Dei. Ik stel jullie voor om dit jaar bij de bedevaart van mei heel verenigd te zijn met de intenties die onze stichter in de hemel blijft hebben.

In de tweede helft van de maand, op de 19de, treffen wij op de liturgische kalender het hoogfeest van Pinksteren aan; en op de volgende zondag, het feest van de Allerheiligste Drie- eenheid. De heilige Geest versterkt de christenen nu, zoals in de tijd van de apostelen en altijd in het leven van de Kerk, en geeft hen moed om Jezus overal te verkondigen. Denk na over wat er gebeurde na de dood Stefanus, de eerste martelaar. Op die dag , zo wordt kernachtig gezegd in de Handelingen van de Apostelen – brak een hevige vervolging uit tegen de Kerk in Jeruzalem. Allen verspreidden zich over het platteland van Judea en Samaria, uitgezonderd de apostelen . [19] In plaats van de groei van de Kerk te remmen, resulteerde deze vervolging in de uitbreiding van de Kerk buiten de grenzen van Jeruzalem; zij schoot wortel in nieuwe plaatsen, onder nieuwe mensen, zelfs onder mensen die niet tot het volk van Israël behoorden, zoals de Samaritanen. Hetzelfde gebeurde met de heilige Paulus op zijn apostolische reizen.

Als we deze gebeurtenissen overwegen, die de lezingen van de paastijd ons in herinnering brengen, dan zou het vanzelfsprekend moeten zijn dat we ons afvragen: geef ik getuigenis van mijn geloof in Christus? Vraag ik God dat Hij deze goddelijke deugd in mij doet groeien, samen met de hoop en de liefde, vooral in dit Jaar van het geloof? Overwin ik vastberaden het menselijk opzicht en andere belemmeringen die mij van het apostolisch werk afhouden? Is de gedachte, dat de verrezen Jezus over alle wegen van mijn dagelijks leven met mij meegaat, voor mij een hulp om moedig te zijn? Ga ik vaak naar het tabernakel om Hem een grotere vroomheid te vragen in mijn omgang met Hem en met zijn allerheiligste Moeder? Laten we luisteren naar de vragen die paus Franciscus ons stelt: jij, ik, aanbidden wij de Heer? Gaan wij alleen tot God om te vragen, te danken, of ook om Hem te aanbidden? (...). De Heer aanbidden betekent Hem de plaats geven die Hem toekomt; de Heer aanbidden wil zeggen bevestigen, gelovenmaar niet alleen met woordendat alleen Hij ons leven echt leidt. [20]

De vorige maand heb ik een korte reis naar Libanon gemaakt; zoals altijd rekende ik op jullie steun om in dit geliefde land, op het kruispunt van het Midden-Oosten, een impuls te geven aan het apostolisch werk van de gelovigen van de prelatuur. Vergezeld door allen heb ik in het heiligdom van Harissa tot Onze Lieve Vrouw van Libanon gebeden, in het bijzonder voor de vrede in dat hele gebied en in de rest van de wereld. We moeten zonder ophouden tot de Maagd Maria bidden voor alle noden van de Kerk en van de samenleving. Deze houding leren wij van onze Moeder op het feest van het bezoek van Maria aan Elisabet, de laatste dag van de maand: probeer te allen tijde beschikbaar te zijn om anderen in de verschillende omstandigheden die zich voordoen te dienen, zoals Maria haar nicht Elisabet diende.

Leg mijn intenties aan Onze Lieve Vrouw voor: er is geen egoïsme in dit verzoek want onder de vele intenties is jullie dagelijkse trouw aanwezig, gekenmerkt door vreugde, doorzettingsvermogen, honger naar persoonlijke heiligheid en apostolische ijver. Bid de Moeder van de Kerk dat zij van de Allerheiligste Drie-eenheid, voor de hele Kerk en voor dit deeltje van de Kerk dat de prelatuur is, vele priesters verkrijgt die volledig toegewijd zijn aan hun ambt. Bid in het bijzonder voor de nieuwe priesters van het Werk die op 4 mei de priesterwijding zullen ontvangen, opdat zij – zoals onze Vader graag wilde – heilig, geleerd, blij en sportief zijn in het bovennatuurlijke .

Met alle genegenheid zegent jullie,

jullie Vader

+ Javier

Rome, 1 mei 2013

1. Romeins Missaal, Geloofsbelijdenis Nicea-Constantinopel.

2. Catechismus van de Katholieke Kerk , nr. 665.

3. Handelingen van de Apostelen , 1, 3.

4. Lc 24, 46-48.

5. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een familiebijeenkomst, 29-10-1972.

6. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van een familiebijeenkomst, 3-11-1972.

7. Lc 24, 50-51.

8. Paus Franciscus, Toespraak bij de algemene audiëntie, 17-4-2013.

9. Vgl. Joh 14, 2-3.

10 . Catechismus van de Katholieke Kerk , n. 666.

11. Paus Franciscus, Toespraak bij de algemene audiëntie, 17-4-2013.

12. Joh 14, 6.

13. Heilige Jozefmaria, Als Christus nu langskomt, nr.19.

14. Lc 24, 52-53.

15. Vgl. Joh 16, 6.

16. Paus Franciscus, Toespraak bij de algemene audiëntie, 17-4-2013.

17. Ibid.

18. Heilige Jozefmaria, Als Christus nu langskomt, nr. 121.

19. Handelingen van de Apostelen , 8, 1b.

20. Paus Franciscus Homilie in de basiliek van Sint Paulus Buiten de Muren, 14-4-2013.

___________________________________________________________________________________________________________

Copyright ©

Prælatura Sanctæ Crucis et Operis Dei