Brief van de prelaat (oktober 2012)

De prelaat van het Opus Dei overweegt in de brief van oktober het moment van de stichting van het Werk en de heiligverklaring van Jozefmaria Escrivá.

Geliefden, moge Jezus mijn dochters en zonen bewaren!

Bij het doornemen van de dagen van deze maand komen er weer in onze herinnering op veel verjaardagen en mijlpalen in de geschiedenis van het Opus Dei die – zoals de heilige Jozefmaria dikwijls schreef – echt de geschiedenis van de barmhartigheid van God is. Nu is het aan ons deze te schrijven.

Het Werk heeft sinds de 2de oktober 1928 iedere stap gezet, geleid door de voorzienigheid van onze Vader God, met de bezieling van de heilige Geest en de bescherming van de allerheiligste Maagd Maria. Nu komt het aan ieder van zijn kinderen toe, zich dagelijks in te spannen om van het leven een loflied tot de Drie-eenheid te maken en zich aangespoord te voelen om verenigd met de heilige Jozefmaria uit te roepen: Gratias tibi, Deus, Gratias tibi! We willen dat tijdens ons aardse leven doen met ons verstand en ons hart, met de lippen en met daden. Zeker, er zijn dagen – zoals die van morgen – waarop deze noodzaak nog actueler wordt; maar, zoals onze stichter aan de vooravond van zijn gouden priesterjubileum zei, terwijl hij zich tot de Heer richtteeer Heer: het is geen verplichting van nu, vandaag, of de dag van morgen; nee. Het is een blijvende verplichting, een uiting van bovennatuurlijk leven, een manier om tegelijkertijd menselijk en bovennatuurlijk te reageren op uw Liefde, die goddelijk en menselijk is . [1]

Sinds die mirábilis dies , die wonderbaarlijke dag, zijn er vierentachtig jaar voorbijgegaan; en wat onze Vader zag in de stilte van de kamer waar hij in gebed verzonken was, na het vieren van de heilige Mis, is nu al een universele werkelijkheid, een licht dat talloze mensen over de hele wereld begeleidt en hen leert alle eervolle taken – die van elke dag – om te zetten in wegen die rechtstreeks naar de heiligheid leiden; wegen die God zelf aan de vrouwen en mannen aanbiedt.

Gratias tibi, Deus, Gratias tibi! Laten we God met heel ons hart danken voor zijn immense goedheid en ook voor de heldhaftige trouw van onze Vader. "Zijn leven en zijn boodschap – verkondigde de zalige Johannes Paulus II tien jaar geleden – hebben een immense menigte van gelovigen – vooral leken die in de meest diverse beroepen werkzaam zijn – geleerd de meest gewone bezigheden te veranderen in gebed, ten dienste van de naaste en in een weg naar de heiligheid." Daarom, voegde deze grote paus eraan toe, "kan men hem terecht ´de heilige van het gewone leven´ noemen.” [2]

Deze verklaring van de Paus was de plechtige bevestiging van de Kerk van de faam van heiligheid, waarmee onze zeergeliefde Vader al tijdens zijn leven omgeven was. Zo zei paus Pius XII tot enkele Australische bisschoppen over onze Vader: "Het is een echte heilige, een man die door God gestuurd is voor onze tijd.” [3] Ook Paulus VI beschouwde hem als een heilig priester, zoals Don Álvaro – met de toestemming van de paus – vertelde na een audiëntie in 1976. Bij die gelegenheid zei Paulus VI over onze stichter dat hij "een van de mensen in de geschiedenis van de Kerk is geweest die meer charisma’s had ontvangen en met meer edelmoedigheid had beantwoord aan die gaven van God." [4]

Een maand voordat hij, met de naam Johannes Paulus I, verheven werd tot de Stoel van Petrus, schreef de kardinaal van Venetië als commentaar op enkele woorden van de heilige Jozefmaria in Gesprekken : "De ‘meest gewone werkelijkheid' is het werk dat we elke dag moeten doen; de ‘goddelijke glans die het afstraalt’ is het heilig leven dat wij moeten leiden. Escrivá zei voortdurend, in de lijn van het evangelie: Christus vraagt ons niet een beetje goedheid, maar veel goedheid. Maar Hij wil dat we dit niet door buitengewone, maar door gewone daden bereiken. De manier waarop dit gedaan wordt, is wat niet gewoon moet zijn.” [5]

Ik schets nu alleen maar met een paar penseelstreken de figuur van de heilige Jozefmaria, een heilige – zoals ook Paulus VI zei – die niet meer uitsluitend aan het Werk toebehoort , maar eigendom is van de universele Kerk. Met grote vreugde zien we hoe de devotie tot onze Vader zich in de wereld verspreidt onder mensen van alle rassen en levensomstandigheden! Hij is "in veel landen een echt fenomeen van volksvroomheid" [6] geworden. Maar we mogen niet vergeten dat we in ons dagelijks gedrag moeten herinneren aan wat het Opus Dei is, en hoe men moet proberen de Kerk en de zielen meer en meer te dienen.

Heel onze dankbaarheid – met gevoelens en daden – jegens God krijgt meer intensiteit bij het herdenken van de tiende verjaardag van de heiligverklaring. Dikwijls heb ik jullie aangemoedigd om de gebeurtenissen van 6 oktober 2002 vers in je geheugen en in je hart te bewaren, en de actualiteit ervan steeds weer te herontdekken. Deze datum – die in miljoenen mensen (ik overdrijf niet) een diepe voor heeft achtergelaten, – is bijzonder geschikt om met diepgang de roeping tot heiligheid in de gewone omstandigheden van het leven, die wij allen hebben ontvangen, te overwegen en de Heer te vragen om op voorspraak van de heilige Jozefmaria daar trouw aan te beantwoorden.

In de gesprekken van onze Vader met de Custodes , kwam dikwijls zijn vertrouwen in zijn dochters en zonen van toen, en van alle komende tijden, ter sprake. Tegelijkertijd voegde hij eraan toe dat hij de Heer bleef smeken dat elke vrouw en elke man van het Opus Dei er ten diepste van overtuigd zou zijn dat zij niet bezig zijn met iets dat meer of minder belangrijk is, maar dat zij betrokken zijn bij een goddelijke plan ten dienste van de gehele Kerk, van de zielen, van de mensheid. Hij benadrukte dat het nodig is dat we dag in dag uit waarde hechten aan het kleine bij ons kijken naar Christus. Want met hoe meer intensiteit we dat doen, hoe dichter we bij onze medemensen komen. Zo zullen wij in alle milieus de grote en onvergelijkbare vreugde wakker maken om vanuit het geloof te leven. Onze stichter bleef stilstaan bij de apostolische verlangens die hem in de eerste jaren, en altijd, verteerden; want bij het zien van zoveel plaatsen waar de mensen afstand namen van het geloof, vroeg hij de hemel dat we naar de meest uiteenlopende streken de vriendschap van God met de mensheid, van persoon tot persoon, zouden weten te brengen.

In dit verband komen enkele woorden van kardinaal Ratzinger – uitgesproken op de dag van de heiligverklaring – van pas waarin hij de volgzaamheid van de heilige Jozefmaria aan de goddelijke wil onderstreepte. De toenmalige prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer heeft enkele treffende overwegingen gewijd aan de figuur van onze Vader, op wie hij een zin van de heilige Schrift toepaste, waarin wordt gesteld dat Mozes met God sprak van aangezicht tot aangezicht , zoals een vriend spreekt met een vriend. [7] ”Hoewel de sluier van de discretie veel details voor ons verbergt (...), denk ik dat dit ´spreken zoals een vriend spreekt met een vriend´, perfect van toepassing is op Jozefmaria Escrivá, die de deuren van de wereld opent zodat God aanwezig kan zijn, kan handelen en alles kan omvormen. [8]

Op 6 oktober is er nog een verjaardag van de geschiedenis van het Opus Dei, want in 1932, tijdens een reeks bezinningsdagen, begon onze Vader als Patronen van het Werk de aartsengelen Michaël, Gabriël en Rafaël, aan te roepen, en de apostelen Petrus, Paulus en Johannes, die hij sindsdien beschouwde als patronen van de verschillende apostolaatwerken van het Opus Dei. Ik was en ben heel blij dat deze verjaardag samenvalt met de dag van de heiligverklaring van onze Vader; het lijkt wel alsof de Heer ons er nogmaals op heeft willen wijzen, dat we altijd vooruit moeten gaan op de weg die onze stichter geopend heeft met een volledige trouw aan de goddelijke wil, zonder dat we op enigerlei wijze afwijken van wat hij ons met zijn leer en heilig leven aangeven heeft. Vandaag kunnen we ons afvragen hoe onze navolging van Christus is in dit kleine deel van de Kerk dat het Opus Dei is. Streven we ernaar dagelijks de voetstappen van de heilige Jozefmaria te volgen? Nemen we vaak onze toevlucht tot onze heilige patronen en de engelbewaarders? Vragen we met geloof om hun tussenkomst bij het vooruitbrengen van de verschillende apostolische initiatieven?

De dag hierna, op 7 oktober, wordt een nieuwe Algemene Bisschoppensynode geopend rond het thema van de nieuwe evangelisatie. Steun hun taken met gebed en offer, met het opofferen van het werk, in een speciale verbondenheid met de heilige Vader en in gemeenschap met de bisschoppen.

Vlak daarvoor, op de 4de, is de paus voornemens om een bedevaart te maken naar het heiligdom van Loreto. Laten we hem daarbij begeleiden door de voorspraak van de Heilige Maagd in te roepen voor de vruchten van die synode en van het Jaar van het geloof, dat op 11 oktober wordt geopend. Ik heb jullie een paar dagen geleden een lange brief gestuurd en daarin concrete manieren gesuggereerd om deel te nemen aan dit Jaar; dat is de reden waarom ik niet langer stilsta bij dit punt. Ik wil er bij jullie alleen op aandringen om deze maanden heel dicht bij onze Moeder, onder de bescherming van haar mantel, door te brengen. Laten we niet vergeten dat juist op 11 oktober 1943, destijds het feest van het goddelijk Moederschap van Maria, het Werk de nihil obstat ontving, de eerste goedkeuring van de Heilige Stoel.

Vóór het einde van de maand september ben ik naar Zürich gegaan, en van daaruit naar Einsiedeln, het Mariaheiligdom waar onze Vader en onze geliefde Don Alvaro zo dikwijls kwamen. Daar had in 1956 een Algemeen Congres plaats, waarin besloten werd de Algemene Raad naar Rome te verplaatsen. We hebben de Maagd Maria gevraagd om de stappen van heel het Werk te begeleiden.

Voor het nieuwe jaar in de geschiedenis van het Opus Dei, moedig ik jullie aan elke dag de apostolische ijver te vernieuwen en met optimisme de leer van Christus rondom ons te zaaien onder de mensen met wie we min of meer rechtstreeks omgaan; en ook in de hele wereld, met een groot verlangen om het katholieke geloof en de geest van het Werk overal te verspreiden, door gebed en geheiligd en heiligend werk. Veel mensen wachten op ons op plaatsen waar we al duurzaam werken en ook op vele andere plaatsen!

De oproep van de paus in de apostolische brief Porta fidei, moet zich vertalen in een bijzondere tijd in het leven van alle kinderen van God, door de versterking van onze verlangens naar heiligheid en door de apostolische uitbreiding waarvan de Heer graag wil dat die plaatsvindt. Ik stel voor om deze intenties aan de voorspraak van de zalige Johannes Paulus II aan te bevelen, wiens liturgische gedachtenis op de 22ste zal zijn.

Met alle genegenheid zegent jullie,

jullie Vader

+ Javier

Rome, 1 oktober 2012

1. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van persoonlijk gebed, 27-3-1975.

2. Zalige Johannes Paulus II, Lítteræ decretáles voor de heiligverklaring van de zalige Jozefmaria Escrivá, 6–10-2002.

3. Getuigenis van Mgr. Thomas Muldoon, Hulpbisschop van Sidney, 21-10-1975 (cfr. FLAVIO CAPUCCI, “Josemaría Escrivá, santo”, Ed. Rialp. Madrid 2009, p. 52).

4. Getuigenis van de eerbiedwaardige dienaar van God Álvaro del Portillo, 5-3-1976/19-6-1978 (cfr. cit ., p. 53).

5. Kardinaal Albino Luciani, artikel in "Il Gazzettino", Venetië, 25-7-1978 (zie cit., Blz. 48-49).

6. Congregatie voor de heiligverklaringen, Decreet over de heldhaftige deugden, 9–4–990 (zie cit., blz. 83).

7. Ex 33, 11.

8. Kardinaal Jozef Ratzinger, “Dejar obrar a Dios”, artikel gepubliceerd in “L’Osservatore Romano”, 6-10-2002 (cfr. cit ., p. 154).

Copyright © Prælatura Sanctæ Crucis et Operis Dei