Brief van de prelaat (oktober 2015)

Een nieuwe verjaardag van de stichting van het Opus Dei en de oproep van paus Franciscus om degenen te helpen die noodgedwongen hun thuisland hebben moeten verlaten zijn de centrale punten van deze maandelijkse brief.

Mijn geliefde kinderen, moge Jezus jullie behoeden!

Morgen is een bijzondere dag om dank te zeggen, want we herdenken opnieuw de datum waarop het Werk gesticht is. We weten dat de heilige Jozefmaria een licht van God heeft ontvangen terwijl hij aan het bidden was en een paar aantekeningen ordende waarin hij, sinds hij voorgevoelens had, noteerde wat de Heer hem in het gebed liet zien. Hij had God al veel jaren gesmeekt hem zijn wil te laten zien: Dómine, ut vídeam! Heer, dat ik mag zien! En tot Maria: Dómina, ut sit! Vrouwe, moge verwezenlijkt worden wat uw Zoon van mij wil! Toen hij de goddelijke wil duidelijk had gezien, viel hij dan ook op zijn knieën om de driewerf heilige God te aanbidden en te danken. Op dat moment hoorde hij het feestelijk klokkengelui van de kerk van Onze Lieve Vrouw van de Engelen, ter ere van de Koningin van de hemel, op het feest van de heilige Engelbewaarders. Op de knieën vallen betekent voor iedereen dat we de Heer aanbidden vanwege zijn goedheid en altijd bereid zijn om Hem onvoorwaardelijk te dienen.

Onze stichter zou dit klokkengelui nooit vergeten. In het jaar voordat hij naar de hemel ging heeft hij in een brief aan zijn kinderen geschreven: ik zou willen dat dit klokkengelui voor altijd die vreugde en waakzaamheid van geest in jullie hart zou leggen die de klokken van Onze Lieve Vrouw van de Engelen in mijn ziel hebben achtergelaten, en dat is al bijna een halve eeuw geleden. Een klok van goddelijke vreugde, het fluiten van de Goede Herder, wat (…) jullie zal moeten aanzetten tot berouw en als het nodig is zal het een verlangen naar een diepgaande innerlijke hervorming opwekken: een nieuw opstijgen van de ziel, meer gebed, meer versterving, meer boetegeest en – zo mogelijk – meer inspanning om goede kinderen van de Kerk te zijn.[1]

Ik wil jullie deze aanbevelingen van onze stichter in herinnering brengen opdat wij ons inspannen ze altijd in praktijk te brengen; in het bijzonder tijdens de maand die nu begint, de rozenkransmaand, waarin bovendien de bisschoppensynode over het gezin zal worden gehouden – waarvoor we, verenigd met het gebed van de paus, al zo veel aan het bidden zijn – , en in het mariale jaar van het Werk. Ik wil jullie een anekdote vertellen over de waarde van jouw en mijn gebed. Ik heb een keer een bisschop in Australië bezocht en na een paar minuten gepraat te hebben stelde hij mij de volgende vraag: de stichter heeft veel gebeden om het Werk te verwezenlijken, niet waar? Ik heb hem bevestigend geantwoord en er een paar details aan toegevoegd. Laten wij ons afvragen: bidden wij veel om het Werk dagelijks te verwezenlijken?

Mijn kinderen,schreef onze Vader,denk nu eens even rustig over jezelf na. Misschien beginnen we in het diepst van onze ziel al het gelui van de grote klok – van de genade van de hemel – te horen. God maakt ons erop attent dat echt christelijke gedrag, sinds zijn onvoorwaardelijke wegschenking, wordt geweven met de draden van de goddelijke schering en de menselijke inslag: de wil van de mens die zich met de wil van God verstrengelt.[2]

Dat herhaalt Hij ons met woorden van de heilige Matteüs:weest volmaakt zoals uw hemelse Vader volmaakt is.[3] En sint Paulus dringt aan: in de eerste plaats wil God dat gij u heiligt.[4] De heilige Jozefmaria heeft zich sinds 2 oktober 1928 onvoorwaardelijk aan deze taak gewijd, in het besef dat God vastbesloten was dat het Opus Dei een deeltje van het Volk Gods ten dienste van de Kerk zou zijn. Daarom kon hij met volle overtuiging schrijven: het Werk van God is er om de wil van God te vervullen. Weest er daarom diep van overtuigd dat de hemel vastbesloten wil dat het verwezenlijkt wordt.[5]

Het Opus Dei was toen als een klein zaadje dat nauwelijks boven de aarde was uitgekomen; daarom hebben de eerste mannen en vrouwen die onze Vader trouw volgden – al duurde het een tijd voordat ze kwamen – een groot geloof in God en in onze stichter getoond bij het zien van zijn onvoorwaardelijke overgave. Onze dankbaarheid richt zich op deze verjaardag ook tot hen. Nu wij merken hoe de geest van het Werk op talloze plaatsen in zielen en landen wortel geschoten heeft, zou ik durven zeggen dat wij bijna niet hoeven te geloven, omdat de ontwikkeling van het Werk overduidelijk te zien is, tastbaar is, en we merken dat God Onze Heer trouw is aan zijn beloften.

Ja, mijn dochters en zonen: jullie kunnen er heilig van overtuigd zijn dat de hemel vastbesloten is om het Opus Dei in de hele wereld te verwezenlijken[6] en dat Hij ons tot dit grote avontuur oproept in onze werkomgeving, in de ruime kring van onze sociale relaties en ook in onze gezinnen. Wij verenigen ons met de uitingen van dankbaarheid van de vele zielen in de hemel en op aarde, die niet ophouden de Allerheiligste Drie-eenheid voor dit geschenk aan de Kerk en de wereld te loven. Sanctus, Sanctus, Sanctus, roepen wij uit, in het besef dat woorden tekortschieten om de grootheid van God uit te drukken en zijn barmhartigheid te tonen.

Laten we ook denken aan een overweging die onze Vader tot God richtte: U bent wie U bent: de hoogste Goedheid. Ik ben wie ik ben: de onaanzienlijkste vuile lap van deze bedorven wereld. En toch kijkt U naar mij…, en zoekt U mij…, en houdt U van mij. Heer: mogen mijn kinderen naar U kijken, en U zoeken, en U beminnen. Heer: moge ik U zoeken, naar U kijken, U beminnen.[7]

De 6de oktober, de dag waarop we de heiligverklaring van onze Vader herdenken, is een geschikte gelegenheid om zowel onze dankbaarheid jegens God, als ons gebed voor de Kerk, voor het Werk en voor alle zielen te verdubbelen. Laten we ons hart wijd openstellen voor de mensen dicht bij ons en ver van ons verwijderd, want de kracht van onze apostolische ijver moet iedereen bereiken. Een bijzondere verantwoordelijkheid rust op de christelijke gezinnen, en wij proberen die in het bijzonder aan te wakkeren in de gezinnen waar de geest van het Opus Dei heerst. Zoals de heilige Johannes Paulus II heeft geschreven: «In de mate waarin het christelijk gezin het evangelie aanvaardt en groeit tot volwassenheid in het geloof, wordt het een evangeliserende gemeenschap. (…) Deze apostolische zending van het gezin is geworteld in het doopsel en ontvangt door de sacramentele genade van het huwelijk nieuwe kracht om het geloof over te dragen, om de huidige maatschappij te heiligen en om te vormen volgens Gods bedoeling.»[8]

Laten we bij de nieuwe evangelisatie, waarvoor we ons dagelijks moeten inzetten, de Drie-eenheid vragen ons het verlangen te geven het licht en het zout van de leerlingen van Christus in de meest verschillende milieus te verspreiden. «Daarom moeten allen, te beginnen bij de christelijke gezinnen, de verantwoordelijkheid voelen het ontstaan en de rijping van specifiek missionaire roepingen te bevorderen, zowel van priesters als van religieuzen en leken, met behulp van alle geschikte middelen, zonder ooit het bevoorrechte middel van het gebed te verwaarlozen.»[9]

We zijn op dit moment getuige van het verdriet van talloze gezinnen die zich om heel verschillende redenen verplicht zien te emigreren: gebrek aan werk, armoede, oorlog, geloofsvervolging… En het is een feit dat deze mensen in veel gevallen enorme moeilijkheden ondervinden om te integreren in het land waar ze zouden willen wonen. De Kerk, die geroepen is om de Moeder van allen te zijn, staat niet onverschillig tegenover deze situaties. Paus Franciscus roept voortdurend op tot menselijke en christelijke solidariteit met deze mensen. Kortgeleden herinnerde hij eraan dat het evangelie ons, bij de tragedie van de tienduizenden mensen die als gevolg van oorlog en honger op de vlucht zijn voor de dood en onderweg zijn naar hoop op leven, oproept om de ´naasten´ te zijn van deze kleinsten en in de steek gelaten mensen. We moeten hen concrete hoop geven en niet alleen zeggen ´heb goede moed, geduld!´ … Christelijke hoop is strijdvaardig, volhardend, zoals iemand die op weg is naar een vast doel.[10]

De paus heeft ook verzocht omeen concreet gebaar te stellenals voorbereiding op het Heilig Jaar[11] dat in december zal beginnen. Deze volksverhuizing van duizenden burgers is nu bijzonder groot in Europa, maar die komt ook op andere plaatsen in de wereld voor. De paus richt zich met aandrang tot iedereen om deze oproep te steunen, waarbij hij eraan herinnert dat de Barmhartigheid de bijnaam van de Liefde is.[12]

Wat kan er, ook door iedereen van ons, met persoonlijk initiatief en verantwoordelijkheid worden gedaan? Het eerste is dat we deze gebeurtenissen niet passief langs onze ziel laten afglijden. En daarvoor moeten we bidden en ons afvragen welke concrete middelen we in het werk zouden kunnen stellen om op de een of andere manier de behoeften van deze mensen te lenigen. In veel gevallen zal het goed zijn – volgens ieders mogelijkheden – met het diocees en de parochie, tot wie de paus zijn oproep direct richt, samen te werken of met organisaties die hulp aanbieden. Niemand mag deze ernstige noden van zo veel mannen en vrouwen naast zich neerleggen; het zijn onze naasten in wie wij Jezus Christus zelf moeten ontdekken. Laten we de heilige Geest vragen dat Hij ons verlicht en tot handelen aanzet, en laten we tegelijk goed advies inwinnen.

Op deze manier kunnen de gezins- en sociale banden, in de schoot van de ervaring van het geloof en de liefde van God,de woestijnvorming in de gemeenschap van de moderne stad tegengaan. (…) De glimlach van een gezin is bij machte om deze woestijnvorming in onze steden te overwinnen. En dit is de overwinning van de liefde in het gezin. (…) Het project van Babel bouwt torenhoge gebouwen zonder leven, terwijl de Geest van God de woestijnen tot bloei brengt (vgl. Jes 32, 15).[13]

Ik eindig ermee mijn verlangen te hernieuwen om deze maand het gebed voor de paus en de synode die op 3 oktober begint, intenser te maken. Laten we onze toevlucht nemen tot de voorspraak van de allerheiligste Maagd Maria, de Moeder van de Kerk en de Koningin van het gezin. Zo zullen onze smeekbeden, samen met die van duizenden mensen die met ons voor dezelfde intentie bidden, met een grotere doeltreffendheid voor de troon van God gelegd worden.

Ik herhaal: laten we bij het bidden van de rozenkrans en bij de beschouwing van ieder mysterie zorgen voor onze persoonlijke vroomheid. Door ons meer in het leven van Jezus, en van Maria, in te leven zullen we ons meer gaan inzetten om betere broeders en zusters van de hele mensheid te zijn, met het verlangen om iedere vrouw en iedere man te bereiken.

Met alle genegenheid zegent jullie

jullie Vader

+ Javier

Rome, 1 oktober 2015


1. Heilige Jozefmaria, Brief 14-2-1974, nr. 1.

2. Ibid., nr. 3.

3.Mt. 5, 48.

4.1 Tess. 4, 3.

5. Heilige Jozefmaria, Instructie, 19-3-1934, nr. 47.

6. Ibid.

7. Heilige Jozefmaria, Aantekeningen van zijn persoonlijk gebed, 27-3-1975 (“Over de paden van het geloof”, Madrid 2013, blz. 160).

8. Heilige Johannes Paulus II, Apost. exhort. Familiaris consortio, 22-11-1981, nr. 52.

9. Heilige Johannes Paulus II, Apost. exhort. Christifideles laici, 30-12-1988, nr. 35.

10. Paus Franciscus, Toespraak bij het Angelus, 6-9-2015.

11. Ibid.

12. Ibid.

13. Paus Franciscus, Toespraak bij de algemene audiëntie, 2-9-2015.

___________________________________________________________________________________________________________Copyright © Prælatura Sanctæ Crucis et Operis Dei