Een pauselijk avontuur in Amman

De Nederlandse student Niko studeert in Jeruzalem en woonde de Mis met paus Franciscus bij in de Jordaanse hoofdstad Amman. In dit artikel volgt zijn verhaal.

Al maanden geleden wisten we dat de paus eind mei een kort maar krachtige bedevaart naar het Heilige Land zou ondernemen. Langzaam maar zeker werd het programma duidelijk: eerst een kort bezoek aan het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië; daarna anderhalve dag in Israël en de Palestijnse gebieden. Met als enige twee openbare evenementen: een mis in het nationale stadion in de hoofdstad van Jordanië en een mis op het plein voor de geboortekerk in Bethlehem. De lezer moet weten dat Bethlehem zo’n 15 kilometer ten zuiden van Jeruzalem ligt en goed te bereiken is, en dat Amman – de hoofdstad van Jordanië – honderd kilometer van Jeruzalem ligt en bepaald slecht te bereiken is.

Enkele weken geleden begonnen we plannen te maken met als centrale vraag: hoe komen we aan genoeg kaarten voor de mis in Bethlehem, liefst voor zoveel mogelijk van onze vrienden? Geen makkelijke vraag, zeker niet voor ons ‘buitenlanders’. We zaten al bijna met de handen in het haar toen een kennis van ons, een priester, een onverwacht perspectief opende. Hij had gesproken met een bevriende parochiepriester woonachtig in de hoofdstad van het Hasjemitische Koninkrijk Jordanië. De boodschap van deze Aboena Chaliel laat zich het best samenvatten in de twee Arabische woorden: “Achelen Wesachelen”, oftwel “Wees Welkom!” [‘Abouna’ is Arabisch voor ‘onze vader’ en het is de affectieve aanspreekvorm voor priesters, vergelijke Spaans Padre(cito), of Engels Father]. Met zeven kaarten voor de mis en een verblijfplaats in het vooruitzicht besloten we het avontuur tegemoet te gaan. Toen we een ruime week geleden ook de kaarten bemachtigden waarmee de anderen naar Bethlehem konden waren we er helemaal klaar voor.

Zaterdagochtend was het zover. Om 05:15 ging de wekker, daarna snel ontbijten, alles en iedereen in de auto en op naar Amman. De grote onzekerheid was de grens. De lezer moet weten dat de ene grens de andere niet is. Zo blijken er weinig overeenkomsten tussen de grens Nederland-België en de grens Israël-Jordanië. Om een uur of half negen arriveerden we bij één van de twee grensposten waar je met een auto doorheen mag. Een impressie: drie balies en vijf slagbomen aan Israëlische kant, twee balies, twee slagbomen en een verplicht Jordaans huurnummerbord aan de Jordaanse kant. Totale tijd: een bescheiden anderhalf tot twee uur. Maar één ding werd meteen duidelijk toen we aan Jordaanse kant waren: Jordaniërs zijn aardige mensen, zelfs de soldaten. Het contrast was groot tussen aan de ene kant Israël dat toch immer beheerst wordt door een soort drukkende interne vijandigheid die vaak tot uiting komt in het gedrag van zowel joden als Arabieren en aan de andere kant Jordanië waar geen onrust is, geen haat, zodat er meer ruimte is voor hartelijkheid.

Tussen de grenspost en de hoofdstad kregen we een eerste indruk van het land waar we zo weinig van wisten. Een indrukwekkend woestijnachtig berg- en heuvellandschap als decor voor een arm maar bepaald niet miserabel Arabisch schouwspel. Vrachtwagens vol watermeloenen, oude mannen met waterpijpen en koffie onder krakkemikkige afdakjes, vrouwen in boerka en alles met een ondertoon van sympathieke chaos.

De hoofdstad bleek enorm. Drie miljoen inwoners, variërend van een koning, een kleine maar significante middenklasse tot een groot aantal armen, waarvan de meesten vluchtelingen uit zo ongeveer alle omringende landen: Syrië, Palestina, Irak, etc. Met Chema als uiterst bekwame navigator en Pedro als ervaren chauffeur vonden we probleemloos de weg naar het stadion. Het verkeer en de parkeergelegenheden maakten het nog even spannend, maar uiteindelijk liepen we een ruime twee minuten voordat de deuren zouden sluiten door de poorten van het nationale stadion van Amman. Bestemming bereikt.

Het was een bescheiden stadion. Een betonnen tulband met plaats voor zo’n vijfentwintigduizend. Het zat bijna vol en de sfeer zat er goed in. Vanuit het hele land en zelfs vanuit naburige Arabische landen zoals Libanon en Irak waren mensen eropuit getrokken om de paus te begroeten. De sfeer was zoals op Koninginnedag in een gezellig dorp. Een klein repertoire simpele Arabische liedjes zette de toon. Al gauw zongen we vrolijk mee. Na zo’n anderhalf uur wachten was het moment daar. In de blakende woestijnhitte en onder een daverend applaus en gejuich reed paus Franciscus het stadion binnen in een soort grote golfkar. Ik stond behoorlijk ver weg van de ingang waardoor hij naar binnen kwam, maar ik had een verrekijker. Daardoor kon ik van dichtbij zijn gezichtsuitdrukking zien op het moment dat hij de menigte begroette. De hartelijkheid en affectie van zijn vaderlijke glimlach ontroerden me. Het werd me opeens duidelijk dat Franciscus echt de Heilige Vader is, in de volle betekenis van die twee woorden.

Nadat hij alle aanwezigen begroet had begon de mis, in het Arabisch en Italiaans. Hij hield een korte homilie in het Italiaans. Toen de vicaris van Amman het overnam om de homilie in het Arabisch te herhalen bleek dat de paus de juiste woorden had gevonden. Het applaus was hartelijk, vooral bij de zin: “Ik omhels de vele vluchtelingen uit Syrië, Palestina en Irak; breng mijn groeten over aan jullie families en gemeenschappen, en verzeker hen van mijn nabijheid en gebed.” De mis verliep vlekkeloos. Een aantal Jordaanse kinderen ontvingen hun eerste communie. De sfeer na afloop was ronduit broederlijk. Iedereen maakte praatjes met iedereen, zo had ik aanspraak met een groep Sri Lankesen die het fantastisch vonden om te horen dat mijn ouders daar op huwelijksreis geweest zijn, maar ook met een Irakese jongen van mijn leeftijd die voor de VN in Amman werkte, en zo met nog wat anderen.

Na de mis gingen we naar het hotel en ’s avonds aten we in een gezellig Jordaans restaurant. Op zondag waren we te gast bij Aboena Chaliel. Hij is een echte herder. Dat bleek meteen toen we hem troffen in zijn parochie waar hij net de mis had gevierd en bezig was de parochianen uit te nodigen voor een kop koffie. Je kon zien dat de mensen van hem houden. Bij de koffie en tijdens de lunch vertelde hij honderduit over het land, over de koning, over de Christenen daar, over de vluchtelingen, enzovoorts. Ik heb veel geleerd die dag, vooral omdat ik van tevoren zo weinig over het land wist. Na een gezellige en smakelijke lunch werd het tijd om de terugreis aan te vangen. Het afscheid van Aboena Chaliel was hartelijk en hij drukte ons op het hart om toch vooral snel terug te komen. De terugreis verliep soepel, de grens duurde weer lang, maar dat hoort erbij. Zo kwamen we op zondagavond terug in Jeruzalem met een geweldig avontuur achter de rug.

Dat was ons avontuur, maar belangrijker is dat het bezoek van de paus aan het Heilige Land in het algemeen een groot succes was. Hij had een belangrijke ontmoeting met de patriarch van Constantinopel, een van de belangrijkste figuren in de Orthodoxe kerk. Wie weet lukt het ze om een duizend jaar oude breuk in het Christendom te repareren. Bovendien heeft hij mooie woorden gesproken bij het Holocaustmonument in Jeruzalem; veel joden waren daarover te spreken. Ook heeft hij de president van de staat Palestina en de president van Israël uitgenodigd voor een ontmoeting in Rome. Hij bad bij de scheidingsmuur tussen Israël en de Palestijnse gebieden en hij vierde de mis in dezelfde ruimte waar Christus tweeduizend jaar geleden de eerste mis vierde: de kamer van het laatste avondmaal. Van vele kanten overheersten lof en waardering voor dit memorabele bezoek.

En nu hopen dat hij snel besluit om ook naar Nederland te komen.

Niko

Niko is master student klassieke talen en Hebreeuws in Jeruzalem en woont daar in een studentenhuis van het Opus Dei.

De integrale tekst van de homilie in Amman, zie https://popefrancisholyland2014.lpj.org/blog/2014/05/24/homily-of-the-pope-international-stadium-holy-mass-amman-24-05-2014/