Zeerotten in solidariteit

Mijn naam is Hector. Ik ben gestationeerd op een fregat van de Spaanse marine en ik ben lid van het Opus Dei. Toen ik hoorde dat we op manoeuvres gingen in de Rode Zee met een vierdaags verblijf in een van de armste landen in wereld, besloten wij als officieren te proberen daar hulp te bieden.

Onze bestemming was de Republiek Djibouti, een klein land in de Hoorn van Afrika. Het was tot 1977 een Franse kolonie en is een van de heetste landen in de wereld. De economie van het land staat op een te laag pitje om te vlotten.

Onze eerste stap, voordat we op manoeuvres gingen, was om na te aan welke hulp we het beste binnen de grenzen van onze mogelijkheden zouden kunnen bieden aan de mensen van Djibouti. Na verschillende pogingen kregen we het telefoonnummer van de priester van de enige katholieke kerk in de regio, pater Armando. Hij bleek ook de contactpersoon te zijn van de lokale Caritas.

Nadat pater Armando ons bedankt had voor onze interesse, vertelde hij ons dat er een grote behoefte bestond voor medicijnen, in het bijzonder antibiotica en verschillende medische hulpmiddelen. Ook bleek er een gebrek te zijn aan luiers en medicijnen voor pasgeborenen, die erg moeilijk te verkrijgen zijn in Djibouti.

Dus begonnen we met een inzamelingsactie om de benodigde medicijnen te kunnen kopen. We stuurden brieven aan scholen, liefdadigheidsfondsen, apotheken en NGO’s in Ferrol (Galicië), de thuishaven van ons schip. In deze brief gaven we aan wat we nodig hadden.

Op een school in Djibouti

Het duurde niet lang voordat we de eerste reacties ontvingen. Binnen enkele dagen ontvingen we een zending met ongeveer een ton met de gevraagde medicijnen van een van de aangeschreven liefdadigheidsfondsen. In de daarop volgende weken belden scholen, apotheken en NGO’s met de mededeling dat andere zendingen onderweg waren.

Onze actie was zo succesvol, dan we overweldigd waren door de hoeveelheid hulpgoederen. Vanwege de beperkte ruimte aan boord van ons schip, konden we niet alles meenemen.

Enkele ouders van de Jeugdclub Roiba de Ferrol wilden ook helpen en brachten een grote hoeveelheid chocoladerepen voor de kinderen in Djibouti. We waren er niet zeker van dat de chocolade het soort hulp was wat pater Armando zou waarderen, maar geconfronteerd met de vasthoudendheid van de ouders besloten we de chocolade ook mee te nemen. De gehele bemanning van ons schip hielp graag mee bij het aan boord brengen van alle hulpgoederen.

Na een maand van manoeuvres op de Rode Zee arriveerden we in Djibouti. Na aankomst in de haven begonnen we te overleggen met de havenautoriteiten over hoe de humanitaire hulp naar pater Armando kon worden gebracht. Aangezien het bij deze actie om een niet-officieel privé-initiatief ging, waren de onderhandelingen met locale autoriteiten niet eenvoudig.

Uiteindelijk, na verschillende onderhandelingen met de havenautoriteiten en met plaatselijke vertegenwoordigers, konden we beginnen met het laden van de vrachtwagens, waarmee de hulpgoederen naar de Caritas in Djibouti zouden worden gebracht. We konden zelfs de chocoladerepen op de scholen uitdelen. Het bleek een groot succes.

Dertig bemanningsleden, inclusief de commandant zelf, hielpen bij het uitladen van de hulpgoederen. Enkelen van hen beleefden een persoonlijke bekering bij het zien van de vreugde waarmee de hulp werd aanvaard en de materiële noden van de locale bevolking. Ze besloten om hun christelijk leven wat serieuzer te nemen.

Zoals bij vele charitatieve initiatieven uit solidariteit met anderen, zijn degenen die het meeste ontvangen degenen die geven.